CRvB: recht op bijstand bij toegekende vovo in beroepsprocedure wijziging verblijfsvergunning

Appellante betoogt dat zij hangende het beroep tegen de vreemdelingenrechtelijke beslissing op bezwaar ook procedureel rechtmatig verblijf had en dat daarom haar recht op bijstand niet is geëindigd. Het college bestrijdt dit met het betoog dat een toegekende vovo hangende beroep geen (procedureel) rechtmatig verblijf oplevert.

....

Het CRvB oordeelt dat appellante in de periode in geding procedureel rechtmatig verblijf had in Nederland op grond van het bepaalde in artikel 8, aanhef en onder h, van de Vw 2000. Vaststaat dat appellante in de daaraan voorafgaande periode toegelaten was tot Nederland. ...Uit artikel 11, derde lid, van de PW vloeit dan voort dat appellante in de periode in geding gelijk wordt gesteld met de Nederlander. Als gevolg hiervan had appellante ongewijzigd recht op bijstand. De conclusie moet zijn dat de beroepsgrond slaagt.

CRvB 17-3149 PW, 5.3.19
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2019:778