Rb: afweging mbt toelating andere kinderen van moeder van NLs kind

Vaststaat dat aan de moeder van verzoeksters een faciliterend visum is verleend om naar Nederland te komen om bij haar Nederlandse dochter te kunnen verblijven.

Uit het het arrest O., S. en L. volgt dat ook moet worden beoordeeld of de weigering om verzoeksters met hun moeder naar Nederland te laten reizen, tot gevolg heeft dat voor haar Nederlandse dochter het effectieve genot van de voornaamste aan haar status als Unieburger verbonden rechten wordt ontzegd, doordat zij gedwongen zou zijn het grondgebied van de Europese Unie te verlaten als haar moeder bij haar dochters in Thailand zou blijven. Daarbij moet de afhankelijkheidsverhouding worden onderzocht tussen verzoeksters en hun moeder. Daarbij komt betekenis toe aan het feit dat hun moeder alleen het gezag over hen heeft, zoals blijkt uit de bij de aanvragen overgelegde Certification letter of authority for child custody.

Verweerder kan daarom niet volstaan met het standpunt dat het de vrije keuze van de moeder van verzoeksters is om in Thailand te blijven of te vertrekken naar Nederland.

Het beroep is gegrond.
Rb Haarlem AWB 18/7929 en 18/7928, 31.10.18
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2018:13277