Rb: Armenie geen veilig derde land als Armeense nationaliteit onbekend was bij asielzoekster

De rechtbank overweegt dat uit het Individueel ambtsbericht en de daaraan ten grondslag liggende informatie blijkt dat aan de asielzoekster de Armeense nationaliteit is toegekend. Daaraan doet niet af dat zij naar eigen zeggen nog geen nationaliteitsverklaring heeft afgelegd of een eed heeft ondertekend. Zoals de staatssecretaris ter zitting heeft erkend beschikt hij over geen enkele aanwijzing dat de toekenning van de Armeense nationaliteit aan haar bekend is gemaakt. Het enkele vermoeden van de staatssecretaris dat zij met die toekenning wel bekend zal zijn geworden is onvoldoende voor het tegenwerpen dat zij die informatie heeft achtergehouden.

De Afdeling heeft eerder uiteengezet waaraan de tegenwerping dat een land voor een vreemdeling een veilig derde land is moet voldoen. Zo kan de staatssecretaris het derde land slechts tegenwerpen indien die vreemdeling een zodanige band heeft met dat land dat het voor die vreemdeling redelijk zou zijn daar naartoe te gaan. Van een onderzoek naar die hiervoor bedoelde band, die meebrengt dat van haar redelijkerwijs verwacht mag worden naar Armenië te gaan, is de rechtbank niet gebleken.

Rb Zwolle, NL16.3513, 29.10.18