Rb: behandeling diabetes voor kind (9jr) in Nigeria niet toegankelijk want onbetaalbaar

De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat er een medische noodsituatie kan ontstaan, als eiser niet voor zijn diabetes wordt behandeld. Eiser heeft (in elk geval een begin van) bewijs geleverd om aannemelijk te maken dat de voor hem noodzakelijke behandeling om een medische noodsituatie te voorkomen niet feitelijk toegankelijk is in Nigeria vanwege het niet kunnen verkrijgen van een ziektekostenverzekering en het ontbreken van financiele middelen. De rechtbank hecht daarbij waarde aan de door eisers behandelaar overgelegde brief van professor A. Oduwole, waaruit blijkt dat, hoewel de insuline gratis is, er veel bijkomende medische en transportkosten zijn die niet onder het Life for a Child programma vallen.

Nu het zeer aannemelijk is dat eiseres bij aankomst in Nigeria geen werk heeft, en eiser niet over een zorgverzekering dan wel sociaal netwerk beschikt die deze kosten voor hem kunnen dragen, is de rechtbank van oordeel dat er gerede twijfel is omtrent de feitelijke beschikbaarheid van behandeling voor eiser. Het ligt dan ook op de weg van verweerder om twijfels omtrent de schending van artikel 3 EVRM weg te nemen. Verweerder heeft onvoldoende onderzoek gedaan en daardoor twijfels laten bestaan omtrent de gevolgen van uitzetting van eiser. De enkele stelling van verweerder dat familie in Nigeria in de kosten van de behandeling kan bijdragen acht de rechtbank daartoe onvoldoende, nu verweerder niet eens heeft onderzocht of deze familie er wel is. Het beroep is gegrond

Rb Haarlem AWB 18/5744 (beroep) AWB 18/5745 (voorlopige voorziening), 2.1.19