Rb: COA blijft verantwoordelijk voor opvang rechtmatige asielzoekers

Vast staat dat het verzoeker is toegestaan de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening in de asielprocedure in Nederland af te wachten. Dit betekent dat verzoekers recht op opvang in dit geval niet is geëindigd met de niet-ontvankelijkverklaring van zijn asielaanvraag. Dat een andere EU-lidstaat eerder al inwilligend op een eerder asielverzoek van verzoeker heeft beslist maakt het voorgaande niet anders. ....

Het COa heeft toegelicht dat nieuwe asielzoekers tot 6 april (en naar verwachting verlengd tot 28 april) niet meer worden opgevangen door het COa op de COa- opvanglocaties, maar dat voor hen een ‘noodonderdaklocatie’ is ingericht, waar onderdak en noodzakelijke voorzieningen worden geboden. Deze noodonderdaklocatie is ingericht op het terrein van Defensie in Zoutkamp. Welke vreemdelingen voor de noodonderdaklocatie in aanmerking komen is vermeld in dat schrijven. Deze noodonderdaklocatie is met nadruk geen COA opvanglocatie en het COA heeft dan ook geen beslissingsbevoegdheid in deze omtrent plaatsing in deze noodonderdak locatie in Zoutkamp, aldus nog steeds het COa.

Naar aanleiding van deze toelichting van het COa wijst de voorzieningenrechter erop dat een en ander onverlet laat dat het COa wettelijk gehouden is om verzoeker opvang te verlenen, op welke wijze dan ook. Het ligt uit praktisch oogpunt voor de hand dat het COa zich met de staatssecretaris verstaat en ervoor zorgdraagt dat de staatssecretaris verzoeker toelaat tot genoemde noodonderdaklocatie in Zoutkamp. Verzoeker wenst ook van deze noodopvang gebruik te maken.

Gelet op het voorgaande wijst de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening in zoverre toe door te bepalen dat het COa verzoekers opvang en verstrekkingen hervat totdat op het verzoek om een voorlopige voorziening is beslist.

Rb den Bosch 20/2722, 3.4.20
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2020:3082