Rb: detentie onrechtmatig want binnentreden onrechtmatig (niet eerst geklopt)

De vreemdelingen voeren aan dat ten onrechte gebruik is gemaakt van de machtiging tot binnentreden en dat hierdoor een ontoelaatbare inbreuk is gemaakt op hun privacy. De staatssecretaris heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat het binnentreden rechtmatig was, omdat er gebruik is gemaakt van een machtiging tot binnentreden.

De rechtbank overweegt als volgt. Niet in geschil is dat er voorafgaand aan het binnentreden niet eerst is aangeklopt of aangebeld, hoewel de tekst van de machtiging daar wel toe noopte. Uit het proces-verbaal blijkt voorts niet dat het doel van het binnentreden redelijkerwijs vereiste dat gebruik werd gemaakt van de machtiging. Niet valt in te zien dat niet eerst kon worden aangeklopt en kon worden geprobeerd om vrijwillig toestemming te krijgen de woning te betreden. Immers blijkt daaruit niet dat eiser agressief of suïcidaal zou reageren of anderszins een risico zou vormen. Er is daarom in strijd met art. 9 Awbi gehandeld. De belangenafweging valt daarom in het voordeel van de vreemdelingen uit. De maatregelen van bewaring waren derhalve vanaf het moment van opleggen daarvan onrechtmatig.

Rb Zwolle, NL19.31276, NL19.31279, NL19.31280 en NL19.31281, 8.1.20