Rb: geen 8EVRM privé en gezinsleven voor Turkse ouders met 4kk hier geboren

Eiser -1 en eiseres-1 verblijven langdurig in Nederland. Nadat zij in 1994 uit Nederland waren verwijderd, zijn ze wederom ingereisd. In een situatie van illegaal verblijf dient sprake te zijn van zeer uitzonderlijke omstandigheden wil uitzetting strijd opleveren met artikel 8 EVRM. Van dergelijke zeer uitzonderlijke omstandigheden is in het geval van eisers niet gebleken. Eisers hebben er zelf voor gekozen hun illegaal verblijf in Nederland voort te zetten, terwijl zij wisten dat verblijf in Nederland niet was toegestaan.

De rechtbank volgt eiser-1 niet in zijn stelling dat verweerder kennelijk in eisers verblijf in Nederland heeft berust. Er zijn drie vertrekprocedures opgestart, in 2008, 2012 en 2015, waarbij eiser telkens heeft aangegeven niet te willen vertrekken. Ook heeft eiser vier maanden in vreemdelingendetentie gezeten. Eiser heeft verschillende opvolgende aanvragen gedaan, waardoor hij lange tijd niet uitzetbaar was. Er is daarom geen sprake van een situatie waarin verweerder het verblijf van eiser (langdurig) heeft gedoogd.

Verweerder heeft zich verder in het kader van zijn belangenafweging niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat in het nadeel van eiser-1 en eiseres-1 weegt dat zij, zonder dat zij hier mochten verblijven, in Nederland kinderen hebben gekregen. Zij hebben daarmee de Nederlandse overheid voor een voldongen feit gesteld. De gevolgen van deze keuze komen in overwegende mate voor eigen rekening en risico van eisers, en niet voor rekening en risico van de Nederlandse overheid.

Daarnaast is niet gebleken van objectieve belemmeringen om het familieleven in de Turkije uit te oefenen. Het feit dat de kinderen in Nederland zijn geboren en naar school gaan, is op zichzelf geen reden om aan te nemen dat zij zich niet zullen kunnen aanpassen in Turkije. De kinderen groeien op in gezinsverband, waardoor (een zekere mate van) bekendheid met de Turkse taal en cultuur aanwezig wordt geacht. Verder is niet gebleken dat de kinderen uitsluitend aan Nederland zijn gebonden en dat van hen niet kan worden verlangd dat zij hun ouders volgen.

Rb den Haag AWB - 17 _ 14720, 15.3.19
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2019:3107