Rb: geen opvang tijdens vovo bij beroep, als asielaanvraag als kennelijk ongegrond is afgewezen

De asielaanvraag is in de verlengde procedure kennelijk ongegrond verklaard. De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen, die ertoe strekt dat uitzetting achterwege blijft, totdat op het beroep is beslist. Alsmede wordt verzocht te bepalen dat de opvang niet beëindigd mag worden tot een week na bekendmaking van de uitspraak in beroep.

De voorzienigenrechter oordeelt als volgt. In artikel 3 van de Regeling verstrekkingen asielzoekers en andere categorieën vreemdelingen 2005 (Rva 2005) is uitputtend neergelegd welke categorieën vreemdelingen recht hebben op opvang van het COA. De vreemdeling valt niet onder een van die categorieën. Er is evenmin gebleken van zeer bijzondere omstandigheden die tot feitelijke opvang nopen, zoals bedoeld in de Afdelingsuitspraak van 28 maart 2017(200605521/1). De staatssecretaris is niet gehouden om de gevraagde voorzieningen te continueren op grond van de Rva 2005. 

Rb Den Haag, NL17.9885, 20.10.17