Rb: geen vergunning bij NLs kind, moeder heeft verblijfsrecht in Spanje en vader kan daarheen

Tussen partijen is niet langer in geschil dat eiseres verblijfsrecht heeft in Spanje. Eiseres heeft haar stelling dat het voor referente niet mogelijk is om bij eiseres in Spanje verblijfsrecht te verkrijgen, dat zij daardoor genoodzaakt is om met referente naar Marokko te vertrekken en dus het grondgebied van de EU zal moeten verlaten, op geen enkele wijze nader geconcretiseerd of onderbouwd. Eiseres heeft betoogd dat een dergelijk verblijfsrecht aan referente zal worden ontzegd, omdat eiseres niet voldoet aan het middelenvereiste als vastgelegd in artikel 14 van richtlijn 2004/38/EG (de Gezinsherenigingsrichtlijn). Eiseres heeft dat echter op geen enkele wijze aangetoond. Zij heeft geen besluit van de Spaanse autoriteiten overgelegd waaruit blijkt dat een verzoek om gezinshereniging van referente is afgewezen. Bovendien is de stelling dat eiseres niet in staat is om in Spanje middelen van bestaan te verwerven op geen enkele wijze onderbouwd. Eiseres heeft geen medische documenten ingebracht, noch is gesteld of gebleken dat eiseres niet in staat zou zijn om werkzaamheden te verrichten en daarmee middelen van bestaan te verwerven. De conclusie is dat eiseres niet concreet heeft onderbouwd dat referente in Spanje geen verblijfsrecht bij eiseres zal kunnen verkrijgen.

Het uitgangspunt van een beoordeling als bedoeld in het arrest Chavez-Vilchez is de vraag of sprake is van een zodanige afhankelijkheidsverhouding met eiseres, dat referente gedwongen wordt het grondgebied van het EU in zijn geheel te verlaten als eiseres geen verblijfsrecht heeft in Nederland. In dit geval is daarvan geen sprake. Referente wordt niet gedwongen het grondgebied van de EU in zijn geheel te verlaten. Er is geen sprake van de situatie dat referente het nuttige effect van het burgerschap van de Unie wordt ontnomen.

Voorts volgt de rechtbank eiseres niet in haar betoog dat door afwijzing van de aanvraag het contact van referente met haar vader verloren zal gaan. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de vader van referente gezien zijn Nederlandse nationaliteit gebruik kan maken van zijn recht van vrij verkeer en zo het contact met referente in Spanje kan onderhouden. Ook kan referente zich gezien haar Nederlandse nationaliteit op elk gewenst moment naar Nederland begeven. Daar komt bij dat eiseres niet heeft onderbouwd dat de vader geen verblijfsrecht in Spanje toekomt. Eiseres heeft geen afgewezen aanvraag van haar echtgenoot tot het verkrijgen van verblijf in Spanje overgelegd. Verder heeft eiseres haar stelling, dat haar echtgenoot geen verblijf toekomt omdat hij niet aan het middelenvereiste kan voldoen vanwege zijn arbeidsongeschiktheid, onvoldoende geconcretiseerd en onderbouwd. Uit de brief van WerkSaam blijkt niet dat de echtgenoot blijvend en volledig arbeidsongeschikt is.
Bovendien is niet gebleken dat eiseres zich niet op reguliere gronden rechtmatig bij referente in Nederland zou kunnen voegen, zodat referente in Nederland contact met beide ouders kan onderhouden. Van een zodanige aanvraag en afwijzing daarvan is niet gebleken.

Het beroep is ongegrond.
Rb Haarlem AWB 19/2947, 28.11.19
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2019:12909