Rb: geen zicht op uitzetting Afghaanse moeder met Iraanse kinderen: detentie onrechtmatig

De vreemdelingen hebben beroep ingesteld tegen het voortduren van de maatregel van bewaring. De rechtbank overweegt dat indien de staatssecretaris een vreemdeling niet kan uitzetten, en de vreemdeling alleen nog maar uit vrije wil kan terugkeren naar het land van herkomst, het niet meewerken aan terugkeer door de vreemdeling de voortzetting van de maatregel niet kan rechtvaardigen. Bewaring mag worden toegepast om onvrijwillige terugkeer mogelijk te maken, niet om ‘vrijwillige’ terugkeer af te dwingen.

De rechtbank stelt verder vast dat de vreemdelingen op een gezinslocatie verblijven en als een gezin worden beschouwd. Naar het oordeel van de rechtbank is gedwongen uitzetting als gezin niet mogelijk. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de voortduring van de maatregel van bewaring vanaf de dag na de prestatie in persoon bij de Afghaanse autoriteiten onrechtmatig is geworden. Beroep gegrond.

Rb Utrecht, NL18.13045, NL18.13046, NL18.13047, 25.7.18