Rb: individuele afweging nodig als partner IAOW-uitkering heeft

Referent ontvangt een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW). Deze uitkering is niet aan te merken als een zelfstandig inkomen. Referent komt niet in aanmerking voor vrijstelling van het middelenvereiste, omdat hij geen ontheffing van de volledige arbeidsverplichtingen heeft voor de duur van vijf jaar maar slechts voor twee jaar.

De Rb overweegt dat de SvJ&V ten onrechte geen individuele beoordeling heeft gemaakt bij de aanvraag om gezinshereniging. De vreemdeling heeft in bezwaar medische stukken overgelegd waaruit blijkt dat zowel de vreemdeling als referent reeds langer bekend zijn met psychische klachten. Voorts heeft de SvJ&V niet in aanmerking genomen dat referent een relatief hoge leeftijd heeft, dat hij niet eerder heeft gevraagd om ontheffing van de arbeidsplicht, dat hij pas sinds 2015 een IOAW-uitkering ontvangt en dat de twee meerderjarige zonen in Nederland wonen.

VK Rb Rotterdam, AWB 18/6420, 3.4.19