Rb: inkomensvereiste bij arbeidsongeschiktheid

De rechtbank maakt uit de Vc 2000 op dat als referent stelt arbeidsongeschikt te zijn, hij op twee manieren van het middelenvereiste kan worden vrijgesteld: als hij aannemelijk heeft gemaakt vijf jaar niet in staat is aan de plicht tot arbeidsinschakeling te voldoen of ten minste twee jaar arbeidsongeschikt is.

Uit de rapporten komt het beeld naar voren dat referent al vanaf 2007 niet heeft gewerkt en dat hij steeds niet geschikt werd geacht voor regulier (betaald) werk. Voor zover hij daar wel toe in staat zou zijn, is laatstelijk geconcludeerd dat referent niet in staat is het minimumloon te verdienen. Voorts blijkt nergens uit dat deze situatie zal verbeteren. Het is een al langdurig bestaande situatie en de verzekeringsarts oordeelt dat verbetering binnen zes maanden niet te verwachten is. Dat alles maakt dat uit de stukken naar voren komt dat referent als gevolg van een ziekte al lange tijd niet in staat is met regulier werk het minimumloon te verdienen en dat herstel op korte termijn niet is te verwachten.

In het bestreden besluit heeft verweerder slechts gesteld dat de omstandigheid dat referent vooralsnog geen reguliere arbeid kan verrichten onvoldoende reden is om af te wijken van het beleid. Niet blijkt dat referent blijvend niet in staat zal zijn arbeid te verrichten en alsnog aan de inkomenseis te kunnen voldoen, aldus verweerder in het bestreden besluit.

Deze motivering acht de rechtbank onvoldoende. Beroep gegrond.
Rb Arnhem AWB 18/4839, 6.11.18
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2018:13743