Rb: max 1jr kinderbijslag terugwerkende kracht ivm verblijf bij NLs kind

Eiseres heeft de Rwandese nationaliteit. Haar dochter, geboren in 2011, heeft de Nederlandse nationaliteit. De vader is niet in beeld.

In 2012 is een verzoek van eiseres om kinderbijslag op grond van de Algemene kinderbijslagwet (Akw) afgewezen. (…)  Op 1 september 2017 heeft eiseres wederom een aanvraag ingediend voor kinderbijslag. Op het ondertekende aanvraagformulier is aangegeven dat de Immigratie- en naturalisatiedienst (IND) heeft erkend dat eiseres recht heeft op een verblijfsvergunning sinds de geboorte van haar kind op [geboortedag] 2011.

Bij het primaire besluit van 5 januari 2018 is aan eiseres kinderbijslag toegekend vanaf het derde kwartaal van 2016. Hierbij heeft de SVB zich op het standpunt gesteld dat een nabetaling van kinderbijslag een terugwerkende kracht van maximaal één jaar heeft. Verweerder acht zich  niet bevoegd om perioden voorafgaand aan het derde kwartaal van 2016 te beoordelen....

Tussen partijen is in geschil of verweerder de beoordeling van de aanspraak op kinderbijslag van eiseres terecht heeft beperkt tot de periode van één jaar voorafgaande aan het herzieningsverzoek.

Ingevolge artikel 14, derde lid, van de Akw kan het recht op kinderbijslag niet vroeger ingaan dan één jaar voorafgaand aan de eerste dag van het kwartaal waarin de aanvraag werd ingediend.

Op grond van het Unierecht kan een rechtsplicht bestaan tot heroverweging van een in rechte onaantastbaar besluit, wanneer dit, gelet op de bijzonderheden van het betreffende geval en de betrokken belangen, nodig is om een evenwicht te bereiken tussen het vereiste van de rechtszekerheid en het vereiste van de rechtmatigheid uit het oogpunt van het Unierecht. Derhalve moet worden nagegaan of in de situatie van eiseres het niet beoordelen van het recht op kinderbijslag over eerdere kwartalen dan het derde kwartaal van 2016, kan worden gerechtvaardigd door de eerbieding van het rechtszekerheidsbeginsel, gelet op de gevolgen die daaruit voortvloeien voor de toepassing van het Unierecht en voor (de kinderen van) eiseres. Geconstateerd wordt dat het uitkeringsrecht van eiseres dat voortvloeit uit het EU-verblijfsrecht, voor de toekomst en voor een deel van het verleden geeffectueerd kan worden. Daarom is geen sprake van een met het Unierecht strijdige situatie van onbeperkte duur die niet wordt heroverwogen.

Nu eiseres op 1 september 2017 een nieuwe aanvraag voor kinderbijslag heeft gedaan is de peildatum 1 juli 2017. De maximale terugwerkende kracht is 1 jaar. Dat betekent dat eiseres recht heeft op kinderbijslag met ingang van het 3e kwartaal van 2016.

Het beroep is ongegrond.
Rb denBosch 18_1422, 22.11.18
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOBR:2018:5762