Rb: nog steeds 1F-risico na 22jr, geen 8EVRM

De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit geen aanleiding gezien om de ongewenst-verklaring op te heffen, nu de toepasselijkheid van artikel 1F op de vreemdeling gehandhaafd blijft en de hij blijft gelden als een gevaar voor de openbare orde.

De rechtbank overweegt als volgt. De staatssecretaris heeft zich deugdelijk gemotiveerd dat van de vreemdeling zijn persoonlijke gedragingen nog steeds een werkelijk, actuele en voldoende ernstige bedreiging uitgaat, die een fundamenteel belang van de samenleving aantast en dat het tijdsverloop van onvoldoende gewicht is om hier verandering in te brengen. De staatssecretaris heeft voldoende rekening gehouden met zijn gedrag sinds de gepleegde gedragingen. Van hem mag worden verlangd dat hij in het geweer tegen de artikel 1F tegenwerping laat zien dat bij hem sprake is van een concrete positieve gedragsverandering, om aannemelijk te maken dat van voornoemd risico geen sprake meer is. Daarbij is niet alleen van belang dat hij de verweten gedraging zou erkennen of actief stand zou nemen van de organisatie die zich schuldig heeft gemaakt aan de verweten gedragingen. Ook is van belang hoe hij in de samenleving heeft gefunctioneerd.

Hij heeft de afgelopen 22 jaar niet laten zien dat hij afstand heeft genomen van de ernstige misdrijven, evenmin heeft hij zich ingespannen om het door deze organisaties veroorzaakte leed te verwachten, en door zijn houding en gedrag is op geen enkele manier verantwoordelijkheidsbesef getoond over de hem verweten gedragingen. Voorts heeft de staatssecretaris zich op het standpunt kunnen stellen dat het bestreden besluit niet in strijd is met artikel 8 EVRM. De staatssecretaris heeft meer gewicht mogen toekennen aan het algemeen belang dan aan het belang van de vreemdeling om in Nederland zijn familie op gezette tijden te kunnen bezoeken.

Rb Amsterdam (MK), AWB 17-2882, 8.1.20
vergelijkbaar: Rb Amsterdam (MK), AWB 19-111, 8.1.20