Rb: oud Chavez-beleid was gunstiger, hieraan toetsen

Onder WBV 2017/9 nam verweerder in ieder geval aan dat sprake is van een zodanige afhankelijkheidsverhouding dat het kind gedwongen zou zijn het grondgebied van de Unie te verlaten als aan de vreemdeling een verblijfsrecht wordt geweigerd, als de vreemdeling daadwerkelijk zorg- en/of opvoedingstaken verricht (ongeacht de omvang en de frequentie). Onder het nieuwe beleid WBV 2018/4 (21 juni 2018) is dit anders, immers daarin staat dat wanneer de zorg- en/of opvoedingstaken een marginaal karakter hebben, zij niet worden aangemerkt als daadwerkelijke zorgtaken ten behoeve van het minderjarige kind. Dit betreft t.o.v. het oude beleid een duidelijke aanscherping.

Een aanvraag wordt getoetst aan het recht dat gold op het tijdstip waarop de aanvraag is ontvangen, tenzij het recht dat geldt op het tijdstip waarop het besluit wordt gegeven, voor de vreemdeling gunstiger is.

Beroep gegrond.
VK Rb Amsterdam, AWB 19/4853, 19/4854, 22.11.19
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2019:12897