Rb: recht op opvang tijdens vovo in beroepsfase art64, belang vreemdeling prevaleert

De vreemdeling verblijft zonder recht of titel in het AZC. Nog daargelaten of art. 10 lid 2 Vw daadwerkelijk een toekomstige acute medische noodsituatie kan ondervangen, is voldoende aannemelijk gemaakt dat op dit moment het belang van de vreemdeling bij opvang prevaleert boven het belang van het COA om asielzoekers na beëindiging van het recht op opvang, zo spoedig mogelijk uit de opvang te verwijderen. Immers staat vast dat in de huidige situatie, waarbij de vreemdeling wordt opgevangen in het AZC, de voor hem ter voorkoming van een medische noodsituatie noodzakelijke medische behandeling gewaarborgd is. Daarbij komt dat de vreemdeling beroep heeft ingesteld tegen de beschikking en een vovo aanhangig heeft gemaakt, zodat nog beslist moet worden of de toepassing van art. 64 Vw, en daarmee rechtmatig verblijf en opvang in Nederland terecht is afgewezen.

Het COA heeft in het licht van deze omstandigheden in redelijkheid niet kunnen komen tot de beslissing om de opvang van de vreemdeling op dit moment te beëindigen. De vordering tot ontruiming wordt dan ook afgewezen.

Rb Breda, C/02/350412, 7.11.18