Rb: VBL mogelijk niet geschikt voor afgewezen asielzoeker met medische problemen

De rechtbank verwijst naar de Afdelingsuitspraken van 26 januari 2018 (201710361/1 en 201710361/1) en van 26 november 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:3415) en overweegt dat op de staatssecretaris de verplichting ligt om te onderzoeken of de VBL, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de vreemdeling, voor hem een adequate vorm van opvang is die hem voldoende ondersteuning biedt om zij fysieke en psychische integriteit te waarborgen. Daarbij zal hij in het bijzonder rekening moeten houden met de medische informatie die over de vreemdeling beschikbaar is.

De rechtbank herhaalt voorts de overwegingen uit de uitspraak van de CRvB van 3 oktober 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:3022) en overweegt dat het standpunt dat in de VBL medisch noodzakelijke zorg beschikbaar is, niet zonder meer voldoende is voor een adequate vorm van opvang. Uit het overzicht van de GGD blijken zijn medische en psychische problemen. Zonder een nader onderzoek naar de vraag of de VBL wel adequaat is, kon daar niet aan voorbij worden gegaan. Met een onderzoek door een arts in de VBL zelf wordt daar niet aan voldaan. Op het moment dat er op een verzoek wordt beslist, dient er al beoordeeld te zijn of de VBL adequate opvang betreft. Voor zover wordt gesteld dat deze medische beoordeling aan een arts is, diende de staatssecretaris daarvoor op dat moment een deskundige in te schakelen.

Rb Haarlem, AWB 18/4415, 17.12.18