Rb: VBL mogelijk niet geschikt voor kwetsbare ongedocumenteerde

De staatssecretaris heeft de aanvraag van de vreemdeling tot beschermd wonen afgewezen. Hij heeft bericht dat de vreemdeling zich voor onderdak kan melden in de Vrijheidsbeperkende Locatie (VBL). Voor zover de vreemdeling toegang wenst tot de maatvoorziening beschermd wonen, dient hij zich te wenden tot de gemeente o.g.v. de WMO, aldus de staatssecretaris.

De vreemdeling voert o.a. aan dat de staatssecretaris ten onrechte niet is ingegaan op zijn verzoek om adequate opvang. Door de GGZ is vastgesteld dat hij 24 uurs zorg nodig heeft. De vreemdeling heeft stukken van de GGZ overgelegd waar dit uit blijkt.

De rechtbank oordeelt als volgt. De rechtbank verwijst allereerst naar de uitspraak van deze rechtbank van 23 november 2017 (ECLI:NL:RBDHA:2017:14406) die is bevestigd door de Afdeling (26 januari 2018, 201710361/1/V1 en 201710361/3/V1). Hieruit volgt dat op de staatssecretaris in het licht van de verplichtingen die voortvloeien uit art. 3 en 8 EVRM een verplichting kan rusten te onderzoeken of de VBL, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de vreemdeling, voor hem een adequate vorm van opvang is die hem voldoende ondersteuning biedt om zijn fysieke en psychische integriteit te waarborgen. De rechtbank is van oordeel dat dit uitgangspunt ook t.a.v. de vreemdeling dient te gelden. De overgelegde stukken zijn van dien aard, dat de staatssecretaris niet zonder meer kon volstaan met het aanbod in de VBL, maar een nader onderzoek is aangewezen naar de vraag of de VBL als adequaat kan worden gezien.

Rb Haarlem, AWB 18/3958, 9.4.19