Rb: verblijf vader bij NLs kind; rapport Raad voor Kinderbescherming wijst op belang voor kind

Naar het oordeel van de rechtbank dient het rapport van de Raad voor Kinderbescherming te worden beschouwd als een deskundigenadvies aan verweerder ten aanzien van de beoordeling van de afhankelijkheidsverhouding tussen eiser en [kind] .

Het standpunt van verweerder in zijn verweerschrift van 9 augustus 2019, dat volgens het arrest Chavez-Vilchez doorslaggevend is de vraag of sprake is van een zodanige afhankelijkheids-verhouding tussen de ouder en het kind, dat het kind gedwongen zou zijn het grondgebied van de Europese Unie te verlaten als aan de ouder verblijfrecht wordt geweigerd, is naar het oordeel van de rechtbank niet helemaal in overeenstemming met het beleid van verweerder. In het beleid is immers de wijze van beoordeling van de afhankelijkheidsverhouding nader ingevuld, waarbij verweerder in het bijzonder de omstandigheid betrekt van het risico dat voor het evenwicht van het kind zou ontstaan als het van de vreemdeling zou worden gescheiden. De rechtbank is van oordeel dat de Raad over deze omstandigheid een heldere conclusie heeft getrokken, dat verweerder niet zonder deugdelijke motivering naast zich neer kan leggen.

Daarnaast heeft eiser, anders dan verweerder heeft gesteld, in de bezwaarfase wel degelijk relevante nieuwe omstandigheden naar voren gebracht. Eiser heeft immers in bezwaar aangevoerd dat hij inmiddels vanuit Den Haag naar Enschede is verhuisd om dichter bij zijn dochter te wonen, dat hij daar werk heeft gevonden en meer financiële ruimte heeft om bij te dragen in het levensonderhoud van zijn dochter. Dit is een relevante omstandigheid, gelet op het feit dat de Raad in haar rapport nog heeft vermeld dat de grote reisafstand van eiser (Den Haag – Zutphen) de omgang praktisch gezien bemoeilijkt.

Het beroep is gegrond en het bestreden besluit zal worden vernietigd.
Rb Arnhem AWB 18/9252, 16.9.19
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2019:10055