Rb: verslavingsziekten in Georgie mogelijk niet behandelbaar

De vreemdeling heeft de Georgische nationaliteit. Omdat Georgië een veilig land van herkomst is, heeft hij geen recht op asiel. De rechtbank overweegt het volgende: omdat Georgië een veilig land van herkomst is, geldt een algemeen rechtsvermoeden dat Georgische vreemdelingen geen bescherming behoeven. In het geval van een eerste asielaanvraag toetst de staatssecretaris echter ook ambtshalve of art. 64 Vw toepasselijk is. De gezondheidstoestand van de vreemdeling is precair. Hij heeft hepatitis B en C en een chronische leveraandoening. Hij is gewond geweest en is geopereerd aan maag, milt en long, waaraan hij littekens heeft overgehouden. Hij zit voor zijn drugsverslaving in Nederland in een methadonprogramma. De vreemdeling heeft verklaard dat hij hiermee in Georgië niet zal kunnen verdergaan, dat hij zal worden vastgezet, dat hij de behandeling voor zijn levercirrose niet kan betalen en dat terugkeer zijn einde betekent.

De rechtbank oordeelt dat onvoldoende gemotiveerd is dat de medische klachten niet met documenten onderbouwd zijn en niet is gebleken dat de vreemdeling een curatieve behandeling ondergaat in Nederland. De staatssecretaris had BMA moeten verzoeken nader onderzoek te doen naar de ernst van de verslaving en de gezondheidsklachten en naar welke consequenties uitzetting naar Georgië zou hebben. Of het methadonprogramma volgens de BMA-protocollen een medische behandeling is, is niet relevant. Dat de vreemdeling wegens zijn gezondheidstoestand zorg behoeft, lijkt voldoende vast te staan. De staatssecretaris mag de vreemdeling niet uitzetten totdat een nieuw besluit is genomen.

Rb Amsterdam, NL18.7688, 12.6.18