Rb: voor Guinees paspoort geen geboorteakte nodig, ambtsbericht verouderd

Volgens het algemeen ambtsbericht (aab) Guinee 2009 moeten bij de aanvraag van een paspoort worden overgelegd een nationale identiteitskaart, een uittreksel uit het geboorteregister, een woonplaatsverklaring, de kiezerspas en pasfoto’s. Ter verkrijging van de nationale identiteitskaart moet worden overgelegd een uittreksel uit het geboorteregister of een jugement supplétif (een verklaring van de rechter dat een bepaalde persoon op een bepaalde datum is geboren). Er moet, aldus verweerder, dus een uittreksel uit het geboorteregister en/of een jugement supplétif zijn geweest voor eiseres haar paspoort verkreeg. Omdat in Guinee alleen een eerste registratie van geboorte rechtskracht heeft, heeft het overgelegde jugement supplétif uit 2015 geen waarde....

De rechter oordeelt: Verweerder kan worden nagegeven dat een aab de status heeft van deskundigenbericht en dat, behoudens zeer bijzondere aanwijzingen van een mogelijk tegendeel, op de inhoud daarvan mag worden afgegaan. Het is echter de vraag of, wanneer niet alleen het aab 2009, maar in onderlinge samenhang alle ambtsberichten Guinee van 2009 tot en met 2014 worden bezien, er nog steeds onvoldoende aanknopingspunten zijn voor eiseresses weergave van de situatie. Het aab 2011 meldt op bladzijde 26 dat bij de aanvraag van een paspoort (slechts) een identiteitskaart en pasfoto’s moeten worden ingeleverd en (op bladzijde 25) dat ook een kiezerspas geldt als identiteitskaart. Dit laat de mogelijk open van een paspoortprocedure zoals de getuige hem beschrijft. Dit aab geeft voorts aan dat voor afgifte van een carte nationale identité in plaats van een geboorteakte ook een kiezerspas volstaat. Dat ook voor het verkrijgen van een kiezerspas een geboorteakte nodig is valt uit geen van de ambtsberichten af te leiden. In deze situatie is dus denkbaar dat een paspoort is afgegeven zonder dat daaraan voorafgaand een geboorteakte of een jugement supplétif heeft bestaan.

Het aab 2013 (paragraaf 2.3.) vermeldt dat bij de aanvraag van een paspoort moeten worden ingeleverd (onder meer) een kopie van de geboorteakte en de identiteitskaart, maar ook (aan het begin van de paragraaf) dat de wetgeving omtrent uitgifte van (onder meer) paspoorten onduidelijk is en dat de praktijk nogal eens afwijkt. Het aab 2014 (paragraaf 2.3.) vermeldt dat (onder meer) moet worden ingeleverd een geboorteakte (die in authentieke vorm weinig beschikbaar is) of een kiezerspas en een identiteitskaart (wat in samenhang met het aab 2011 veronderstelt dat een geboorteakte kennelijk niet per definitie nodig is). Tevens wordt in deze paragraaf aangegeven dat er in Guinee op dit punt gebrek is aan financiën, goed opgeleid personeel en materieel.

Uit het voorgaande volgt dat verweerder, gegeven het onduidelijk beeld dat de genoemde ambtsberichten in onderlinge samenhang bezien tonen, nader onderzoek had moeten doen naar de mogelijkheid dat in deze zaak een paspoort is afgegeven zonder dat daaraan voorafgaand een geboorteakte of een jugement supplétif heeft bestaan. Het bestreden besluit is dan ook in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht.

Het beroep is gegrond. Verweerder zal een nieuw besluit moeten nemen met inachtneming van deze uitspraak. De rechtbank stelt hiervoor een termijn van 90 dagen.

Rb Rotterdam 16/4962, 7.4.17
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2017:16718