Rb: vrijlating want medische zorg detentiecentrum onvoldoende (behoud duimfunctie)

De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat eiser gespecialiseerde behandeling nodig heeft om blijvende beperkingen aan zijn duim(functie) te voorkomen. Dit was reeds bekend bij het opleggen van de maatregel. Onbetwist is dat eiser tot nog toe niet is behandeld aan zijn duim, ook niet door een niet-gespecialiseerde fysiotherapeut, en dat hij enkel pijnstillende medicatie heeft ontvangen. Gelet op wat door partijen ter zitting en door verweerder na heropening van het onderzoek naar voren is gebracht, moet worden geoordeeld dat de medische zorg in het detentiecentrum derhalve niet gelijk is gebleken aan die in de vrije maatschappij. Eiser is immers voorafgaand aan zijn inbewaringstelling wel door een specialist behandeld.

De rechtbank is van oordeel, nu verweerder ook ter zitting heeft aangegeven de zorg niet te kunnen bespoedigen, dat aanleiding bestond om een lichter middel toe te passen. Voortduren van de bewaring is onrechtmatig vanaf het instellen van het volgberoep.

Rb Groningen NL19.14487, 10.7.19
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2019:9930