RvS: afvalligheid is in heel Somalie een risico; nader onderzoek nodig

De vreemdeling heeft gesteld dat hij afvallig is. De staatssecretaris heeft zich op het standpunt gesteld dat de vreemdeling de afvalligheid en zijn herkomst uit Zuid-Somalië niet aannemelijk heeft gemaakt. De rechtbank heeft onbestreden overwogen dat de staatssecretaris het besluit onzorgvuldig heeft genomen, omdat hij de vreemdeling onvoldoende in de gelegenheid heeft gesteld om zijn gestelde afvalligheid nader te onderbouwen door hem daarover niet te horen. De rechtbank heeft vervolgens dit gebrek gepasseerd, omdat de staatssecretaris niet kan beoordelen welk gevaar er van de gestelde afvalligheid uitgaat, zolang niet vaststaat uit welk deel van Somalië de vreemdeling afkomstig is.

De vreemdeling klaagt in zijn enige grief terecht dat de rechtbank ten onrechte het gebrek van de staatssecretaris heeft gepasseerd. Uit door de vreemdeling overgelegde rapporten is gebleken dat afvalligheid in heel Somalië tot problemen kan leiden. De rechtbank heeft derhalve ten onrechte overwogen dat de staatssecretaris niet kan beoordelen welk gevaar er van de gestelde afvalligheid uit zou gaan. Het gebrek is ten onrechte gepasseerd.

ABRvS, 201903081-1, 12.7.19