RvS: afwegingskader mvv-plicht voor verblijf bij partner die aan alle voorwaarden voldoet

Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling volgt dat het mvv-vereiste zoals neergelegd in de nationale regelgeving op zichzelf genomen niet in strijd is met het doel en het nuttig effect van de richtlijn. De hardheidsclausule biedt de staatssecretaris daarnaast de mogelijkheid vreemdelingen vrij te stellen in zeer uitzonderlijke individuele gevallen.

Indien een vreemdeling feiten en omstandigheden aanvoert die op zichzelf genomen niet voldoende zijn om in aanmerking te komen voor vrijstelling van het mvv-vereiste, moet de staatssecretaris beoordelen of het onevenredig bezwarend zou zijn om vast te houden aan het mvv-vereiste indien die vreemdeling daarnaast aan alle materiële vereisten zou voldoen. Indien het antwoord op die vraag bevestigend is, zal de staatssecretaris die vreemdeling vrij moeten stellen van het mvv-vereiste. De vraag of een vreemdeling aan alle materiële vereisten voor gezinshereniging voldoet kan in zo'n geval dus niet pas aan de orde komen nadat de staatssecretaris de vreemdeling heeft vrijgesteld van het mvv-vereiste, maar speelt al een rol bij de beantwoording van de vraag of die vreemdeling van dat vereiste moet worden vrijgesteld.

In deze zaak voert de vreemdeling aan dat het voor haar onevenredig bezwarend is indien zij moet terugkeren naar haar land van herkomst, alleen om daar een mvv aan te vragen. Zij wijst er daarbij op dat er geen Nederlandse vertegenwoordiging in Somalië is, waardoor zij naar Ethiopië of Kenia zou moeten reizen om daar een mvv aan te vragen. Omdat het voor haar onmogelijk is om aan reisdocumenten te komen, zou zij niet per vliegtuig, maar over land naar één van deze landen moeten reizen, aldus de vreemdeling. Verder wijst zij op de algemene veiligheidssituatie in Somalië, haar gezondheidsklachten en de omstandigheid dat de Internationale Organisatie voor Migratie geen begeleiding biedt bij terugkeer naar Somalië. De staatssecretaris heeft deze omstandigheden weliswaar betrokken bij de beoordeling van de vraag of de vreemdeling in aanmerking komt voor vrijstelling van het mvv-vereiste, maar heeft ten onrechte niet beoordeeld of het, gelet op deze omstandigheden, onevenredig bezwarend zou zijn om een mvv van de vreemdeling te verlangen, indien zij daarnaast aan alle materiële vereisten zou voldoen.

Het hoger beroep is reeds hierom kennelijk gegrond.
RvS 201803737/1/V1, 29.3.19
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2019:1001