RvS: wijze van beoordeling inkomen uit vermogen door IND

 Referent heeft bij de indiening van de aanvraag de vooraf ingevulde gegevens van haar aangifte inkomstenbelasting 2015 ingezonden en daarbij uitleg gegeven over de waarde van haar woning, haar hypotheek en haar energiekosten. Tijdens het gehoor in bezwaar is referent gevraagd wat haar huidige inkomen is. Zij heeft daarop aangegeven dat zij vrijwilligerswerk doet en leeft van haar spaargeld. Hierop is haar gevraagd of zij een reguliere baan heeft. Daarop heeft zij onder meer geantwoord dat zij spaarzaam leeft, bezig is met het starten van een eigen onderneming en voldoende vermogen heeft om tien jaar van te leven.

De rechtbank heeft daaro terecht overwogen dat, indien de staatssecretaris meer informatie had willen hebben, hij daar gericht naar had moeten vragen. Pas in beroep heeft de staatssecretaris toegelicht dat niet alleen de uit het vermogen voortvloeiende inkomsten maar ook het vermogen zelf een relevant gegeven is. De rechtbank is derhalve terecht tot het oordeel gekomen dat de staatssecretaris zijn verplichting om een concrete beoordeling van de situatie van de vreemdeling en referent te maken heeft geschonden. De eerste grief faalt.

Of het vermogen van referent voldoende is, hoewel het inkomen daaruit - uitgaande van het fiscale vermogensrendement - onder het normbedrag ligt, vergt een concrete beoordeling van de situatie van de vreemdeling en referent. Die beoordeling zal alsnog aan de hand van de door de vreemdeling en referent in te brengen stukken moeten plaatsvinden. In dit geval bestond voor de rechtbank geen ruimte die beoordeling zelf te doen. De tweede grief slaagt.

Het hoger beroep is kennelijk gegrond.
RvS 201803587/1/V3, 24.1.19
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2019:212