SvJ&V: wijzigingsvoorstel bewaring Dublinclaimanten

Wanneer sprake is van een Dublinclaimant met rechtmatig verblijf in afwachting van de feitelijke overdracht, die zich bevindt in een asielzoekerscentrum (azc), kan de staandehouding met het oog op inbewaringstelling niet langer worden gebaseerd op artikel 50 van de Vw 2000. Daarom wordt voor deze situatie noodgedwongen een tijdelijke, alternatieve werkwijze gehanteerd. Een dergelijke Dublinclaimant wordt uitgenodigd voor een gesprek met de aangewezen medewerker van de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V). De uitnodiging voor dit gesprek gaat gepaard met een vordering om medewerking te verlenen aan het gehoor in verband met de overdracht. Deze vordering wordt opgemaakt door AVIM (Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel) op grond van artikel 54 van de Vw 2000 te lezen in samenhang met artikel 4.38 van het Vreemdelingenbesluit 2000.

De betreffende vreemdelingen, na te zijn gehoord over de aanstaande inbewaringstelling, worden vervolgens op grond van een opgelegde maatregel van bewaring overgebracht naar de locatie waar de maatregel feitelijk ten uitvoer wordt gelegd. Wanneer de Dublinclaimant onverhoopt geen gehoor zou geven aan de vordering, dan pleegt hij een strafbaar feit en kan hij worden aangehouden.

Deze werkwijze kan niet worden gezien als een permanente oplossing, maar dient als een tijdelijke oplossing om invulling te blijven geven aan de Europese regelingen tot een meer structurele oplossing wordt bereikt met het onderhavige wetsvoorstel. Daarbij is tevens van belang dat de hoogste rechter nog geen uitspraak heeft gedaan over de rechtmatigheid van deze werkwijze....

Kamerstuk 35056 nr. 5, 19.12.18
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35056-5.html