HRC: recht op nationaliteit kind van moeder zonder brondocumenten

Een kind genaamd Denny werd in 2010 geboren in Utrecht bij een 21-jarige moeder uit China. Deze moeder werd in 2004 op haar vijftiende naar Nederland gesmokkeld en tot prostitutie gedwongen. In 2008 wist ze uiteindelijk te ontsnappen en deed ze aangifte bij de Nederlandse politie. De politie sloot het onderzoek echter af omdat ze haar mensenhandelaars niet konden identificeren. Zij verblijft ten tijde van de uitspraak onrechtmatig in Nederland. Vader heeft Denny niet erkend en heeft geen contact met zowel de moeder als Denny zelf. De geboorte van de moeder is nooit geregistreerd in de burgerlijke stand van China, waardoor zij het staatsburgerschap nooit heeft verkregen en dus niet kon bewijzen dat ze de Chinese nationaliteit heeft. Denny werd daarom ingeschreven in de BRP als ‘nationaliteit onbekend’. Immers kon Denny’s moeder ook geen bewijs leveren dat haar zoon geen nationaliteit had, waardoor het onmogelijk was voor Denny om zijn status te veranderen van ‘onbekend’ naar staatloos. Hierdoor kon Denny, op basis van Nederlandse wetgeving, niet in aanmerking komen voor internationale bescherming voor staatloze kinderen. Naar aanleiding hiervan heeft Denny een verzoekschrift in 2016 ingediend bij het VN-Mensenrechtencomité.

Het VN-Mensenrechtencomité heeft vastgesteld dat Nederland de rechten van een kind heeft geschonden door 'nationaliteit onbekend' in zijn burgerlijke stand te registreren, omdat hij hierdoor volgens de Nederlandse wet niet als staatloos kon worden geregistreerd en daarom internationale bescherming kon krijgen als een staatloos kind. Het VN-Mensenrechtencomité verzocht Nederland om zijn beslissingen over Denny's aanvraag om als staatloos te worden ingeschreven in de burgerlijke stand en over zijn aanvraag om als Nederlands staatsburger te worden erkend, te herzien. Het drong er ook bij Nederland op aan om zijn wetgeving te herzien om ervoor te zorgen dat er een procedure komt om de status van staatloosheid vast te stellen, en om zijn wetgeving over het in aanmerking komen voor het burgerschap te herzien. Het VN-Mensenrechtencomité overweegt hierbij dat staten de verantwoordelijkheid hebben ervoor te zorgen dat staatloze kinderen die onder hun jurisdictie vallen en die geen enkele andere nationaliteit kunnen verwerven, niet zonder wettelijke bescherming worden gelaten. Het recht op nationaliteit zorgt voor deze concrete bescherming van individuen, in het bijzonder kinderen.

CCPR/C/130/D/2918/2016, 29.12.20
https://www.ohchr.org/SP/NewsEvents/Pages/DisplayNews.aspx?NewsID=26631