HvJ EU: geen verwijdering ernstig zieke personen bij aanzienlijke toename van pijn; geen termijn

De omstandigheid dat een vreemdeling die illegaal op het grondgebied van een lidstaat verblijft bij terugkeer alleen een toename van de aan zijn ernstige ziekte gerelateerde pijn riskeert, volstaat niet om uit te sluiten dat een dergelijke terugkeer in strijd kan zijn met artikel 4 van het Handvest. Dit geldt temeer als een toename van de met een ziekte verband houdende pijn op zich kan leiden tot een verslechtering van de lichamelijke of geestelijke gezondheidstoestand van de vreemdeling.

Voor wat betreft het risico op een ‘snelle toename’ van de pijn, mag een lidstaat geen strikte termijn vaststellen waarbinnen een dergelijke toename van de pijn moet intreden. Er moet rekening gehouden worden met het feit dat de toename van de pijn geleidelijk kan zijn en dat die toename mogelijk pas na een bepaalde tijd aanzienlijk en onherstelbaar wordt.

Voorts dient de bevoegde autoriteit de gevolgen van de verwijderingsmaatregel voor de gezondheidstoestand van de vreemdeling ook te beoordelingen in het licht van de situatie waar hij bij terugkeer in het land van bestemming in terecht zal komen.

De medische behandeling die een vreemdeling op het grondgebied van een lidstaat geniet, zelfs indien hij daar illegaal verblijft, maakt deel uit van diens privéleven in de zin van artikel 7 Handvest (artikel 8 EVRM). De gezondheidstoestand van de vreemdeling en de zorg die hij ontvangt wegens de ziekte, moet samen met alle andere relevante gegevens in aanmerking worden genomen bij de beoordeling of het recht van betrokkene op eerbiediging van zijn privéleven eraan in de weg staat dat tegen hem een terugkeerbesluit of verwijderingsmaatregel wordt uitgevaardigd.

HvJEU, Nederland C-69/21, 22.11.22
https://curia.europa.eu/juris/liste.jsf?num=C-69/21