Rb: 8EVRM-afweging nodig bij aanvraag verblijf bij lesbische partner in NL ondanks huwelijk in Iran

De vreemdeling heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij biseksueel is en dat er als gevolg daarvan een arrestatiebevel voor haar uitstaat in Iran. De staatssecretaris heeft haar biseksuele geaardheid geloofwaardig geacht, maar acht de ondervonden problemen ongeloofwaardig. Daar is de rechtbank het mee eens.

De rechtbank is verder van oordeel dat de staatssecretaris niet deugdelijk heeft gemotiveerd dat het niet in aanmerking brengen van de vreemdeling voor een reguliere verblijfsvergunning op grond van familieleven niet strijdig is met artikel 8 van het EVRM. Hiertoe overweegt de rechtbank dat de vreemdeling in Nederland een relatie met een vrouw heeft gekregen, die ter zitting heeft aangegeven een duurzame en exclusieve relatie met de vreemdeling te hebben. De vreemdeling beoogt haar huwelijk met een man in Iran uitsluitend op afstand voort te zetten. Ook is de staatssecretaris er niet van op de hoogte of de man een verblijfsstatus in Nederland heeft.

Beroep gegrond.
Rb Arnhem, NL20.21573, 14.4.21