Rb: afweging 8EVRM voor Armeens kind van 14, sinds 2011 in NL, veel medische klachten

De rechtbank is van oordeel dat verweerders standpunt dat terugkeer naar Armenie tot een afname van de klachten zal leiden omdat X en zijn moeder dan duidelijkheid hebben over hun woon-en verblijfssituatie kan wegens gebrek aan onderbouwing geen stand houden. In tegendeel. Uit de brieven van i-psy blijkt dat de angstklachten van stress gerelateerd zijn en dus sterk in verband staan met stabiliteit van de omgeving. De klachten nemen toe in stressvolle situaties waarbij X ook reageert op stress van zijn moeder. De klachten bestaan uit overgeven, hoofdpijn, nachtmerries, slaapproblemen, angst voor donker, angst om alleen te slapen en angst voor harde geluiden.

Het verblijf in een opvanghuis van Stichting Y heeft geleid tot een afname van de angstklachten omdat hij op dezelfde woonplek kon blijven, met een stabiel sociaal netwerk en een stabiele schoolomgeving.

Uit de stukken volgt dus dat terugkeer naar Armenie, anders dan verweerder lijkt te veronderstellen juist een trigger zal zijn voor toename van de klachten omdat dit weer een zeer grote verandering voor X zal zijn, met als gezegd, mogelijk blijvende schade aan zijn stress- en reguleringsysteem tot gevolg.

Ook is de rechtbank van oordeel dat verweerder zijn standpunt. dat hij de in de rapportages gegeven prognose van stilstand en achteruitgang in X’s ontwikkeling bij terugkeer naar Armenie niet deelt, onvoldoende heeft gemotiveerd. De orthopedagogische rapportage gaat uitgebreid in op de problemen die X en zijn moeder zullen ondervinden bij terugkeer naar Armenie en wat voor invloed dit heeft op een voldoende gezonde ontwikkeling van X. In de orthopedagogische rapportage staat expliciet dat als X met zijn moeder moet terugkeren naar Armenie dit weer een zeer grote verandering voor hem is die zijn ontwikkeling in gevaar brengt. De conclusie in het orthopedagogisch rapport dat bij terugkeer naar Armenie een voldoende gezonde ontwikkeling van X onvoldoende wordt gewaarborgd, laat dan ook aan duidelijkheid niet te wensen over. Verweerders standpunt dat op grond van de rapportages onzeker blijft of schade zal ontstaan aan X’s ontwikkeling, volgt de rechtbank zonder nadere motivering, die ontbreekt, dan ook niet. Bovendien is verweerder in het bestreden besluit noch in het verweerschrift gemotiveerd ingegaan op de bevindingen en de conclusies in de orthopedagogische rapportage. Omdat de GZ-psychologen die het rapport hebben opgesteld niet de behandelaars van X of zijn moeder zijn, kan hun rapport worden aangemerkt als een deskundigenrapport. Als verweerder afstand neemt van de conclusies in zo'n deskundigenrapport zal hij duidelijk moeten uitleggen waarom. Dat heeft verweerder niet gedaan. De beroepsgrond slaagt.

Rb Utrecht AWB 19/1590 en AWB 19/1591, 30.7.19