Rb: bij Chavez-aanvraag ook 8EVRM beoordelen

De rechtbank is van oordeel dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hij niet ambtshalve heeft getoetst aan artikel 8 van het EVRM. ... De rechtbank volgt verweerder niet in zijn standpunt dat aan een Chavez-aanvraag de vooronderstelling ten grondslag zou liggen dat de aanvrager hiervan voor andere verblijfsaanspraken niet in aanmerking komt. Dat een Chavez-verblijfsrecht in zekere mate subsidiair is, kan de rechtbank volgen. De rechtbank ziet echter niet in waarom in de subsidiariteit van dit verblijfsrecht de conclusie is gelegen dat de aanvraag om een Chavez-verblijfsrecht zou impliceren dat eiser erkent niet in aanmerking te komen voor enig ander verblijfsrecht. Zoals ook is overwogen door de Afdeling, heeft een vreemdeling er belang bij dat door een ambtshalve toets aan een aantal humanitair-reguliere gronden - waaronder die van artikel 8 van het EVRM - direct duidelijk wordt of er een reden is om op die gronden verblijf in Nederland toe te staan. Niet valt in te zien waarom dat belang in een geval als dit niet geldt en een vreemdeling dan alsnog een aparte aanvraag moet indienen voor de beoordeling van een impliciet of expliciet beroep op artikel 8 van het EVRM.

De rechtbank begrijpt evenmin waarom de wijze waarop de Chavez-procedure is ingericht een belemmering vormt om te toetsen aan artikel 8 EVRM. Verweerder heeft ter zitting desgevraagd gemeld dat de belangen voor verweerder dusdanig groot zijn (tijd, capaciteit, onderzoek) dat de 8 EVRM-toetsing niet in de Chavez-aanvraag kan worden toegepast. Verweerder heeft echter niet toegelicht waarom zij belang heeft bij twee separate aanvragen voor zover het capaciteit, tijd en onderzoek betreft. ... Voor zover verweerder heeft willen stellen dat het voor hem nadelig is dat eiser met een ambtshalve toets aan artikel 8 van het EVRM bij de aanvraag om een Chavez-vergunning langs goedkopere weg hetzelfde resultaat kan bereiken als met de (duurdere) aanvraag om een verblijfsvergunning op grond van artikel 8 van het EVRM, overweegt de rechtbank dat het financiële belang van verweerder om twee separate aanvragen te ontvangen op zichzelf genomen niet zwaarder mag wegen dan het belang van een vreemdeling om direct vastgesteld te krijgen of hem verblijf in Nederland is toegestaan.

Het beroep is gegrond.
Rb Arnhem NL21.14830, 20.5.22
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2022:4851