Rb: overplaatsing statushouder uit LVV naar Hostel is terecht

Verzoekster is tegen haar wil overgeplaatst naar de Hostel. Zij wil weer terug naar haar eerdere opvang omdat zij daar begeleiding had, gebruik kon maken van een eigen kookgelegenheid en leefgeld kreeg. Ook heeft zij het fysieke verblijfsdocument nog niet in haar bezit omdat de IND haar biometrische gegevens nog moet opnemen. Dit geeft onvoldoende zekerheid om in aanmerking te komen voor een bijstandsuitkering en een zorgverzekering.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verzoekster geen spoedeisend belang bij haar verzoek. Zij heeft op dit moment opvang. Ook krijgt zij nog steeds begeleiding van het Leger des Heils, onder andere bij het vinden van een woning. Dat is weliswaar een andere begeleiding dan in de LVV, die gericht is op terugkeer, maar dat soort begeleiding heeft zij ook niet meer nodig. Verzoekster heeft nu een verblijfsstatus en kan op alle voorzieningen aanspraak maken. Dat verzoekster vanwege praktische redenen nu nog geen fysiek verblijfsdocument heeft, is voor verweerder geen reden om haar voorzieningen te onthouden, aldus de gemachtigde van verweerder. Er is door de overplaatsing vanuit de LVV naar het Hostel geen sprake van schending van de door de gemachtigde van verzoekster genoemde bepalingen uit het ESH en het EVRM.

Overigens blijkt uit de e-mailwisseling in het dossier dat er uitvoerig met verzoekster is gesproken en haar is uitgelegd waarom zij de LVV moet verlaten. Met haar is ook uitdrukkelijk over begeleiding gesproken. Verweerder heeft hiermee correct gehandeld en van een gedwongen overplaatsing van de ene op de andere dag is geen sprake.

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Rb Amsterdam AWB - 20 _ 6227, 24.9.20
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2020:9624