Rb: vovo toegewezen over opvang bij interim measure CAT

De vreemdeling heeft om opvang verzocht op grond van het feit dat door het CAT een interim measure is getroffen. Het COa heeft dit verzoek afgewezen. Volgens de staatssecretaris is zij ‘niet verwijderbaar’ maar dit geeft geen recht op opvang.

Het standpunt van de staatssecretaris dat aan de preambule 12 en artikelen 9 en 14 van de Terugkeerrichtlijn geen rechtstreekse werking toekomt, nu zij niet als onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig kunnen worden gekwalificeerd, acht de voorzieningenrechter strijdig en ondeugdelijk gemotiveerd. Naar voorlopig oordeel gaat de voorzieningenrechter er vanuit dat in het geval van de vreemdeling sprake is van uitstel van verwijdering op grond van artikel 9 lid 1 sub a Terugkeerrichtlijn waar het gaat om uitstel vanwege strijd met het non-refoulement beginsel. Een verzoek van het CAT om niet uit te zetten gedurende een behandeling van een bij het CAT ingediende klacht betreft immers het beginsel van non-refoulement. De voorzieningenrechter ziet geen grond om tegen de maatregel van het CAT anders aan te kijken dan tegen een maatregel van het EHRM. Daarbij is van belang dat een derdelander die stelt een reëel risico te lopen op refoulement in beginsel op grond van de Opvangrichtlijn wel opvang krijgt.

De voorzieningenrechter draagt de staatssecretaris op de vreemdeling te behandelen als ware zij een vreemdeling met rechtmatig verblijf in de zijn van artikel 8 sub h Vw tot vier weken na het besluit op bezwaar.

Rb Haarlem, AWB 21/2394, 7.5.21