Rb: zorgovereenkomst voor zorg aan vader beoordelen als zelfstandige: pas duurzaam na 1,5jr

Eiseres en referent zijn in 2014 met elkaar getrouwd. Op 23 augustus 2019 heeft referent ten behoeve van eiseres de hier aan de orde zijnde mvv-aanvraag ingediend. In bezwaar heeft eiseres een “Zorgovereenkomst met partner of familielid” overgelegd. Volgens eiseres is referent daarmee een zorgovereenkomst/ arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd aangegaan, waarbij referent met ingang van 9 oktober 2019 zorg gaat verlenen aan zijn vader voor 37,5 uur per week tegen een bruto maandsalaris van € 2.762,50.

Verweerder stelt dat met de overgelegde zorgovereenkomst niet is aangetoond dat referent beschikt over duurzame middelen van bestaan. Referent werkt op basis van een overeenkomst van opdracht. Daarom is voor de beoordeling of referent aan de inkomenseisen voldoet aansluiting gezocht bij de inkomenseisen van zelfstandigen. Referent voldoet echter niet aan de eisen want hij verwerft nog geen anderhalf jaar inkomsten....

De rechter oordeelt dat verweerder terecht de inkomsten van referent beschouwt als het inkomen van een zelfstandige. Hierbij is niet relevant of de overeenkomst van opdracht is aangegaan voor onbepaalde tijd. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de opdracht niet in ondergeschiktheid wordt vervuld en (dus) is beperkt tot het verrichten van dienstbetoon in zelfstandigheid. Verder betwist eiseres niet dat ten tijde van het nemen van het bestreden besluit de middelen van bestaan van referent, volgens artikel 3.20, eerste lid, van het VV 2000, niet duurzaam zijn.

Gelet op het voorgaande slaagt de beroepsgrond van eiseres dat de middelen van bestaan van referent duurzaam zijn, alleen al omdat de zorgovereenkomst voor onbepaalde tijd is aangegaan, niet.

Rb den Bosch AWB 20/2643, 15.4.21
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2021:5309