SvJ&V: landenbeleid Libie

Uit het meest recente ambtsbericht en andere bronnen blijkt niet dat soefi’s overal in Libië voortdurend te vrezen hebben. Noch zijn er in de verslagperiode berichten geweest dat zij het slachtoffer zijn geworden van willekeurig geweld of willekeurige mensenrechtenschendingen. Om deze reden zie ik geen aanleiding om Soefi’s als risicogroep of kwetsbare minderheidsgroep op te nemen in het landenbeleid.

Ten aanzien van alleenstaande vrouwen, waaronder gescheiden vrouwen, volgt uit het ambtsbericht dat het onacceptabel wordt geacht dat zij op zichzelf wonen en dat er van hen wordt verwacht dat zij zich bij familie vestigen. De mate van restrictie die alleenstaande vrouwen ondervinden is voorts afhankelijk van de plek waar zij zich bevinden, zo zijn er in de steden minder beperkingen dan op het platteland. Ook speelt de houding van lokale feitelijke machthebbers een rol in de mate van beperkingen waarmee alleenstaande vrouwen te maken hadden. De beschikbare informatie over hun positie in Libië maakt niet dat gescheiden vrouwen in het beleid moeten worden aangemerkt als specifieke groep. Elke zaak wordt individueel beoordeeld tegen de achtergrond van hun positie en omgeving in Libië.

Gelet op deze informatie uit het ambtsbericht is er voor gekozen om de risicogroep politieke activisten te vervangen door de risicogroep (vermeende) opposanten van een feitelijke machthebber, inclusief gewapende groeperingen en milities. Of een politiek activist hieronder moet worden geschaard, is afhankelijk van de wijze waarop de feitelijke machthebber tegen diens activiteiten aankijkt. Hierdoor worden politieke activisten nog altijd beschermd, maar wordt de huidige situatie in Libië beter gereflecteerd in het beleid.

De risicogroep is echter nog steeds breed geformuleerd in het beleid: “Gaddafi-loyalisten die direct voorafgaande aan hun komst naar Nederland hun normale woonplaats hadden in GNA gecontroleerd gebied.” Vervolgens wordt in het beleid een niet gelimiteerde lijst van stammen genoemd. Het blijft echter onverminderd mogelijk voor de IND om in individuele zaken waarin een asielzoeker stelt Gaddafiloyalist te zijn en/of uit een stam te komen die loyaal was aan het bewind van Gaddafi, om gericht onderzoek te doen en de IND beoordeelt elke zaak dan ook op individuele gronden.

https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/rapporten/2020/11/18/tk-bijlage-lijst-van-vragen-en-antwoorden-vreemdelingenbeleid-19637/tk-bijlage-lijst-van-vragen-en-antwoorden-vreemdelingenbeleid-19637.pdf, 18.11.20