SvJ&V: onuitzetbaarheid vanwege weigering PCR-test is eigen risico

Als voor het vertrek van de vreemdeling een negatieve PCR-test als vereiste wordt gesteld door het land van bestemming, mag daaraan de medewerking van de vreemdeling worden gevraagd. Weigert de vreemdeling zonder gegronde redenen een PCR-test, dan belemmert hij het vertrek, dan wel de overdracht. Dat is een omstandigheid die kan worden betrokken bij de afweging om een maatregel van bewaring op te leggen, of te laten voortduren. Zodra de vreemdeling alsnog een test ondergaat, kan het (gedwongen) vertrek immers geëffectueerd worden.

Bij overdrachten op basis van de Dublinverordening geldt een fatale termijn van zes weken waarbinnen de overdracht vanuit bewaring moet plaatsvinden. Lukt overdracht binnen die tijd niet, dan moet de bewaring worden opgeheven. Deze beperking van zes weken geldt niet voor bewaring met het oog op terugkeer naar het land van herkomst. Daarvoor is de maximale termijn in beginsel zes maanden, die kan worden verlengd met maximaal 12 maanden.

Voortduring van de maatregelen is uiteraard steeds een individuele afweging. Ook daar zal, als er geen verandering optreedt in de gestelde eisen of de houding van de vreemdeling, een belangenafweging uiteindelijk in het voordeel van de vreemdeling uitvallen, wat in dat geval leidt tot zijn invrijheidstelling.

https://www.rijksoverheid.nl/binaries/rijksoverheid/documenten/kamerstukken/2021/03/23/antwoorden-kamervragen-over-het-bericht-weigering-coronatest-kan-asielzoekers-respijt-geven/antwoorden-kamervragen-over-het-bericht-weigering-coronatest-kan-asielzoekers-respijt-geven.pdf, 23.3.21