De bijstand was omgezet van gehuwdennorm naar alleenstaandennorm, omdat de verblijfsvergunning van de partner was ingetrokken. Op 8 april 2014 kreeg de partner met terugwerkende kracht tot 22 januari 2014 weer een verblijfsvergunning. Op 13 augustus 2014 hebben appellanten zich gemeld voor een aanvraag bijstand voor de gehuwdennorm.
In het algemeen wordt geen bijstand verleend over een periode voorafgaand aan de datum waarop de betrokkene zich heeft gemeld om bijstand aan te vragen, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden. Als een vreemdeling met terugwerkende kracht een verblijfsvergunning is verleend, kan sprake zijn van bijzondere omstandigheden. Maar dan moet de aanvrager wel gedetailleerd en nauwkeurig opgave doen van schulden die hij heeft gemaakt om in zijn levensonderhoud te voorzien. De door appellanten gestelde schulden bij de zorgverzekeraar en woningverhuurder betreffen betalingsachterstanden en geen schulden om in de kosten van levensonderhoud te voorzien (vgl. ECLI:NL:CRVB:2012:BX6600). Appellanten hebben niet anderszins aannemelijk gemaakt dat sprake is van kosten van levensonderhoud waarin nog niet is voorzien. Reeds gelet hierop, wordt over de periode van 22 januari 2014 tot 13 augustus 2014 geen bijstand naar de gehuwdennorm toegekend.
Hoger beroep appellanten gegrond
CRvB, 15/6535 WWB, 15/6536 WWB, 18.4.17
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:CRVB:2017:1578