bezoek ook onze andere websites: www.meldpuntvreemdelingendetentie.nl / www.basicrights.nl / www.iedereen-aandeslag.nl / www.iLegalevrouw.nl
Het College constateert dat de verschillende voorgenomen maatregelen voor mensen zonder rechtmatig verblijf niet in lijn zijn met mensenrechtelijke verplichtingen. …. Het gaat hier vaak om mensen in een kwetsbare situatie met speciale (zorg)behoeften. De voorgenomen maatregelen maken hun situatie nog kwetsbaarder, waardoor de verwezenlijking van hun rechten in het gedrang komt. Daarnaast zijn de maatregelen niet bevorderlijk voor de sociale cohesie en een veilig publiek domein.
Het gaat daarbij om de volgende maatregelen:
De criminalisering van mensen zonder rechtmatig verblijf werkt niet alleen stigmatiserend, het zal ook tot gevolg hebben dat mensen zich minder snel wenden tot hulp-, zorg-, en onderwijsinstanties waardoor de verwezenlijking van hun rechten onder druk komt te staan en problemen verergeren.
https://publicaties.mensenrechten.nl/file/97da3d8f-1b04-c762-5ced-c7008f38fc74.pdf, 1.10.24
Het kabinet heeft aan gemeenten bekend gemaakt dat de financiering van de Landelijke Vreemdelingenvoorziening (LVV) en bed-badbrood stopt, evenals de convenanten en mandaten die gegevensdeling mogelijk maken. Onze vrees is dat dit direct leidt tot ernstige en meer zichtbare problemen op straat. Door de financiering van de LVV te stoppen zijn de mensen die ervan gebruik maken immers niet ineens weg. Dit kan verstrekkende gevolgen hebben voor ongedocumenteerden, die niet zelden kampen met lichamelijke of psychische kwetsbaarheden, maar ook voor de openbare orde en veiligheid. Volgend op een door uw Kamer aangenomen motie (Rajkowski/Boomsma), werkt het ministerie van A&M nu met gemeenten aan een plan om bij sluiting van de LVV’s te voorkomen dat mensen dakloos worden, gaan zwerven en overlast veroorzaken en ervoor te zorgen dat mensen daadwerkelijk uit Nederland vertrekken. Wij wijzen u erop dat gemeenten alleen een bijdrage kunnen leveren als zij de beschikking krijgen over de benodigde financiële middelen.
We roepen u op om er bij de minister op aan te dringen om – indien het kabinet de beëindiging van de LVV doorzet – voor 1 januari 2025 een werkbaar alternatief te hebben geïmplementeerd, inclusief passende financiering, waarbij (tijdelijke) opvang is verzekerd voor ongedocumenteerden die in afwachting zijn van vertrek of de afwikkeling van lopende procedures.
Verzoeker betoogt dat hij in Algerije geen toegang zal hebben tot de medische behandeling die hij nodig heeft om een medische noodsituatie op korte termijn te voorkomen. Verweerder stelt dat hij, als een vreemdeling zijn identiteit niet heeft aangetoond, gemotiveerd mag afzien van een toets aan de feitelijke toegankelijkheid tot de benodigde medische behandeling in het land van terugkeer.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat het strikt uitvoeren van dit beleid in het specifieke geval van verzoeker onevenredig is. Als de voorzieningenrechter het verzoek afwijst, zal verzoeker de opvang moeten verlaten, wordt de medische behandeling die hij nu krijgt gestaakt en valt op voorhand niet uit te sluiten dat hij bij terugkeer in een situatie terechtkomt die in strijd is met artikel 3 van het EVRM.
De voorzieningenrechter vindt het belang van verzoeker bij het toewijzen van het verzoek dan ook groter dan het belang van verweerder bij afwijzing van het verzoek. De voorzieningenrechter draagt verweerder verder op om de feitelijke toegankelijkheid in de beslissing op bezwaar te toetsen voor zover dat objectief mogelijk is. Hierbij is van belang dat het beleid ruimte laat om bepaalde aspecten te onderzoeken in het geval dat de identiteit niet aannemelijk is gemaakt. Verzoeker heeft in de gronden van bezwaar in ieder geval een en ander aangevoerd over de kosten van de medische behandeling en het gemiddeld inkomen in Algerije.
Rb den Haag NL24.36759, 7.10.24
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2024:16898
Het COa heeft bij brief medegedeeld dat de Rva-verstrekkingen zullen worden beëindigd en dat daarmee ook de opvang eindigt. De stelling in het verweerschrift dat het COa heeft toegezegd te wachten met het beëindigen van de opvang is onvoldoende onderbouwd.
Vast staat dat in het geval van verzoeker sprake is van ernstige medische klachten die bij het uitblijven van een behandeling levensbedreigend kunnen worden. Dit volgt uit het BMA-advies en de door verzoeker overgelegde brief van een klinisch immunoloog van het Universitair Medisch Centrum te Groningen. Het beëindigen van de Rva-verstrekkingen kan tot gevolg hebben dat de noodzakelijke medische zorg voor verzoeker niet meer toegankelijk is. Dit zal de medische problemen doen verergeren. Het belang bij het voorlopig, hangende het beroep, handhaven van de voorzieningen weegt daarom zwaarder dan het belang van verweerder om de voorzieningen op korte termijn te beëindigen. Het verzoek wordt dan ook toegewezen. De voorzieningenrechter treft de voorlopige voorziening dat verzoeker totdat op het beroep is beslist wordt behandeld als ware artikel 64 van de Vw op hem van toepassing. Dit betekent dat verzoeker gedurende deze termijn ook recht op opvang behoudt.
Rb Middelburg NL24.32600, 16.10.24
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2024:17069
https://open.overheid.nl/documenten/dpc-1bf12a21c746873cfa363b63db7d19374e2f6e7a/pdf, 24.10.24 (vraag 135)
Conform het Regeerprogramma wordt gewerkt aan een uitbreiding van de ongewenstverklaring. De ongewenstverklaring, in samenhang met artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht, is een nationale maatregel die het mogelijk maakt om onrechtmatig in Nederland verblijvende criminele – en daarmee overlastgevende – vreemdelingen een gevangenisstraf (van ten hoogste zes maanden) op te leggen, als zij voor misdrijven zijn veroordeeld en weigeren terug te keren. Om de ongewenstverklaring beter inzetbaar te maken onderzoek ik – uiteraard in nauwe samenwerking met de uitvoering - de mogelijkheden voor uitbreiding.
https://open.overheid.nl/documenten/dpc-f694d183e5e79e1cc85467229d7b9f804d5c98ab/pdf, 25.10.24
De Armeense vreemdelingen hebben een asielaanvraag in Nederland ingediend. De staatsecretaris heeft hun asielaanvragen afgewezen en heeft hierbij verwezen naar een eerder, definitief geworden terugkeerbesluit. De rechtbank van Roermond heeft prejudiciële vragen gesteld over het non-refoulement beginsel in het kader van illegaal verblijvende vreemdelingen.
Het Hof verklaart voor recht:
Ingevolge artikel 5 TRi en artikel 19 lid 2 Hv, is de administratieve autoriteit verplicht om bij de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning te verifiëren of het beginsel van non-refoulement is gerespecteerd. Een terugkeerbesluit herleeft niet automatisch na een geschorste procedure die niet met een verzoek om internationale bescherming is ingeleid. In dat geval is een actuele beoordeling van het refoulementrisico vereist, wat betekent dat een nieuw terugkeerbesluit moet worden opgelegd. Ook als er geen geschorst terugkeerbesluit is, maar een besluit dat langdurig niet is uitgevoerd, blijft de verplichting om de actuele risico’s van refoulement te beoordelen bestaan.
Ingevolge artikel 47 Hv, gelezen in samenhang met artikel 4, artikel 19 lid 2 Hv en artikel 5 TRi, is een rechterlijke autoriteit verplicht om ambtshalve eventuele niet-naleving van het beginsel van non-refoulement vast te stellen op basis van de gegevens in het dossier die haar ter kennis zijn gebracht en die zijn aangevuld of verduidelijkt tijdens de procedure op tegenspraak. De omvang van deze verplichting is niet afhankelijk van of de procedure op tegenspraak is ingeleid met een verzoek om internationale bescherming. In beide gevallen, of het nu gaat om toelating of terugkeer, moet de rechter de risico’s van refoulement in acht nemen.
HvJEU (Ararat t. Nederland), C‑156/23, 17.10.24
ECLI:EU:C:2024:892
https://curia.europa.eu/juris/liste.jsf?num=C-156/23
> IB 2024/64 - Reguliere aanvraag en opnieuw onderzoeken art. 3 EVRM-situatie
https://puc.overheid.nl/ind/doc/PUC_1347756_1/1/, 21.10.24
Uit recente cijfers van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) blijkt dat meer dan 420 kinderen al langer dan vijf jaar wachten op een definitief besluit over hun verblijfsstatus. Deze kinderen, die in 2019 of eerder hun asielprocedure zijn gestart, verkeren al jaren in onzekerheid over hun toekomst in Nederland. De kinderen komen voornamelijk uit landen zoals Nigeria, Irak, Iran, Oekraïne en Eritrea. (4.10.24)
Volgens cijfers die het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) heeft gedeeld met EenVandaag, verblijven 251 kinderen in COA-opvanglocaties die al meer dan vijf jaar op hun verblijfsvergunning wachten. (14.8.24)
In de periode van 1 januari 2020 tot en met 11 oktober 2024 heeft de DG IND ten aanzien van 23 personen gebruik gemaakt van de discretionaire bevoegdheid. In 2020: 8 personen, in 2021: 0 personen, in 2022: 6 personen, in 2023: 9 personen en in 2024: 0 personen.
https://open.overheid.nl/documenten/dpc-1bf12a21c746873cfa363b63db7d19374e2f6e7a/pdf, 24.10.24 (Vraag 88)
https://open.overheid.nl/documenten/dpc-0e91ca0ae21e88cdeccdb55b5cbe4ec8dd4e4e47/pdf, 24.10.24