MvSZW: pas bij 100% verwijtbaarheid zijn EU-burgers niet onvrijwillig werkloos

Bij verwijtbare werkloosheid verliest een EU-burger de status van werknemer of zelfstandige.

De minister stelt vast dat het voorbehouden is aan de gemeentelijke sociale dienst en het UWV om vast te stellen dat er geen sprake is van onvrijwillige werkloosheid. Er is volgens SZW geen sprake van onvrijwillige werkloosheid, wanneer de gemeente (in het kader van de Participatiewet, IOAW of IOAZ), of het UWV (in het kader van de WW, of IOW) de zwaarst mogelijke maatregel (resulterend in afwijzing/beëindiging of 100% verlaging van de uitkering) oplegt, omdat de werknemer te verwijten valt dat hij werkloos is geworden, of werkloos is en blijft. SZW spreekt in dit geval van verwijtbare werkloosheid (op basis van artikel 24 van de Werkloosheidswet en artikel 18, vierde lid, sub a van de Participatiewet, artikel 20, eerste lid van de IOAW, artikel 20, tweede lid van de IOAZ, artikel 13, tweede lid van de IOW).

Besluit nummer WBV 2017/3, 28.3.17 in Staatscourant 17943, 31.3.17
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2017-17943.html