Het Istanbul Verdrag beschermt de rechten van slachtoffers van huiselijk geweld, ook slachtoffers zonder verblijfsvergunning. Dit jaar moet Nederland rapporteren over de stand van zaken. Uit het rapport:
‘Zowel het Verdrag van Istanbul als de eerdergenoemde Europese richtlijn minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming van slachtoffers van strafbare feiten verbieden de lidstaten bij het toekennen van opvangvoorzieningen voor slachtoffers van huiselijk en eergerelateerd geweld onderscheid te maken tussen slachtoffers op grond van hun verblijfstatus.
De groep slachtoffers van huiselijk geweld die in afwachting is van een verblijfsvergunning, valt nu buiten de Wmo 2015. Wel is voorzien in de mogelijkheid bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) te regelen om deze categorie slachtoffers wel toe te laten tot opvangvoorzieningen (artikel 1.2.2.). VWS en JenV hebben onlangs besloten een dergelijke AMvB op te gaan stellen en zo de Wmo 2015 in overeenstemming te brengen met het Verdrag en de Richtlijn. Deze AMvB zal bepalen dat slachtoffers van huiselijk en eergerelateerd geweld recht hebben op opvang in de periode dat zij in afwachting zijn van een beslissing op de aanvraag tot een verblijfsvergunning. Daarvoor wordt vanaf 2018 structureel € 2,5 miljoen per jaar toegevoegd aan de decentralisatieuitkering vrouwenopvang, zodat gemeenten de middelen krijgen om deze groep op te vangen. Dit bedrag is gebaseerd op een onderzoek naar de omvang van de betreffende groep18. Het streven is de AMvB in 2019 in te laten gaan.’
Zie ook op blz 61 aantallen vergunningen voortgezet verblijf na huiselijk/ eergerelateerd geweld.
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/blg-854525.pdf, 6.9.18