Rb: ADL-afhankelijkheid moet door BMA worden meegewogen

Het BMA-protocol bevat onder meer de volgende operationele definitie van een medische noodsituatie: "Het achterwege blijven van de medische behandeling zal naar alle waarschijnlijkheid op korte termijn leiden tot betrokkenes overlijden, een (vrijwel) volledig verlies van ADL-zelfstandigheid […] of gedwongen opname in een psychiatrisch ziekenhuis vanwege de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen […]." Die definitie kent dus drie te onderscheiden elementen, waarvan verlies van ADL-zelfstandigheid er één is.

De rechtbank overweegt dat het BMA niet in alle gevallen gehouden is ieder element van de operationele definitie in het Protocol afzonderlijk te benoemen en te motiveren. In dit geval is echter een brief van eisers psychiater ingebracht, waarin deze uitdrukkelijk vermeldt dat, als eiser niet op tijd zijn medicatie krijgt, daarvan al binnen één of twee weken effect merkbaar is doordat eiser zich afsluit van contact, niet meer op tijd zijn boodschappen doet en zich terugtrekt in zijn kamer, wat naar verwachting van de psychiater leidt tot onvoldoende zelfzorg en forse zelfverwaarlozing. Nu deze aspecten, die raken aan de ADL-zelfstandigheid van eiser, zo nadrukkelijk naar voren worden gebracht van de kant van zijn behandelaar, en het BMA niettemin niet kenbaar die ADL-zelfstandigheid heeft beoordeeld, is het advies op dit punt niet inzichtelijk.

Het beroep is gegrond en het bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking.
Rb Groningen 23/2409, 12.1.24
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2024:276