Rb: als eerder niet getwijfeld aan identiteit, geen nieuw paspoort nodig voor medische aanvraag

De voorzieningenrechter overweegt dat het aan de vreemdeling is om zijn identiteit en nationaliteit te onderbouwen, om vervolgens te kunnen beoordelen of de noodzakelijke medische zorg in het land van herkomst of het land waarnaar hij kan vertrekken aanwezig en ook feitelijk toegankelijk is. Uit het dossier blijkt dat verzoeker in 1997 in het bezit was van een origineel Ghanees paspoort en dat verzoeker in andere procedures een Ghanees paspoort heeft getoond, geldig tot 3 februari 2012. Het is de voorzieningenrechter niet gebleken dat de identiteit en nationaliteit van verzoeker door verweerder eerder in twijfel is getrokken. De voorzieningenrechter ziet dan ook niet in waarom van verzoeker in deze procedure een geldig paspoort wordt vereist om zijn identiteit en nationaliteit aan te tonen. Dit heeft verzoeker in eerdere procedures immers al aangetoond en uit het beleid van verweerder volgt niet dat van verzoeker ook in dat geval alsnog een geldig document voor grensoverschrijding wordt verlangd.

Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het bestreden besluit niet in lijn met het beleid van verweerder en heeft het bezwaar een redelijke kans van slagen. De voorzieningenrechter ziet hierin grond voor toewijzing van het verzoek om een voorlopige voorziening.

Rb Amsterdam AWB 18/1363 Vovo, 5.4.19
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2018:16479