Rb: beter motiveren waarom asielzoeker geen recht heeft op opvang na Interim Measure bij CAT

Eiser heeft een klacht ingediend bij het Comittee against Torture van de United Nations Office of the High Commissioner for Human Rights (CAT), waarna het CAT een interim measure heeft uitgevaardigd inhoudende dat eiser niet mag worden uitgezet gedurende de behandeling van zijn klacht. Eiser heeft vervolgens de staatssecretaris en het COA verzocht om aan hem opvang te verlenen. Beiden hebben dit verzoek afgewezen. Het beroep richt zich tegen de afwijzing van het verzoek om opvang door de staatssecretaris.

De rechtbank stelt vast dat verweerder in het primaire besluit, noch in het bestreden besluit expliciet heeft aangegeven of sprake is van opschorting van het terugkeerbesluit, zoals bedoeld in artikel 6, vierde lid, Terugkeerrichtlijn of van een uitstel van verwijdering, zoals bedoeld in artikel 9 Terugkeerrichtlijn. Verweerder stelt immers in het primaire besluit enkel dat: “wordt afgezien van de tenuitvoerlegging van het terugkeerbesluit”. De rechtbank is voorts van oordeel dat verweerder zijn standpunt, zoals voor het eerst ingenomen ter zitting, dat sprake is van uitstel van verwijdering als bedoeld in artikel 9, tweede lid, Terugkeerrichtlijn en niet van opschorting zoals bedoeld in artikel 6, vierde lid, Terugkeer richtlijn, onvoldoende heeft gemotiveerd. Ook heeft verweerder niet toegelicht waarom in dit geval geen sprake kan zijn van een uitstel van verwijdering op grond van artikel 9, eerste lid, aanhef en onder a, Terugkeerrichtlijn vanwege strijd met het beginsel van non-refoulement. Een verzoek van het CAT om niet uit te zetten gedurende de behandeling van een bij het CAT ingediende klacht betreft immers het beginsel van non-refoulement.

Aangezien niet duidelijk is op welke juridische grondslag het primaire besluit en bestreden besluit is gebaseerd, terwijl dit een essentieel onderdeel van het besluit betreft en verweerders ter zitting ingenomen standpunten onvoldoende draagkrachtig zijn gemotiveerd, is het bestreden besluit is in strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Rb Haarlem AWB 19/1913 en 19/2338, 19/1914 en 19/1915, 4.9.19
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2019:9554