Rb: BMA-advies niet inzichtelijk want arts in Baghdad niet vindbaar

Uit het BMA-advies volgt dat vreemdeling, 35 jaar oud, een verstandelijke beperking heeft en lijdt aan (focale) epilepsie. Vreemdeling is voor zijn medische problematiek in therapie, slikt medicijnen en ontvangt mantelzorg van zijn in Nederland wonende zus. In het BMA-advies wordt gesteld dat vreemdeling in staat is om te reizen, maar dat hij tijdens de reis begeleid dient te worden door een verpleegkundige die bekend is met zijn neurologische problematiek. Direct na de reis dient overdracht aan de behandelaar ter plaatse plaats te vinden, waarbij de mantelzorger ter plekke aanwezig dient te zijn. Fysieke overdracht kan plaatsvinden in Bagdad, op het vliegveld of bij het praktijkadres. Uit het BMA-advies volgt verder dat het achterwege blijven van de medische behandeling zal leiden tot een medische noodsituatie op korte termijn en dat de noodzakelijke medische behandeling in Irak aanwezig is. Onder de voorwaarde dat er zoals nu mantelzorg is, is er dan voldoende behandeling om een medische noodsituatie op korte termijn te voorkomen.

De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris zich er onvoldoende van heeft vergewist of de adres- en contactgegevens juist en zo volledig mogelijk zijn. Het is niet gebleken dat de adressen in de landeninformatie dubbel zijn gecontroleerd en zo goed mogelijk zijn beschreven, zoals wel in de aangehaalde aanspraak van de rechtbank Groningen (AWB 18/4794) is gebeurd. Nu vreemdeling daarnaast heeft aangevoerd dat hij op internet heeft gezocht naar de door BMA genoemde neuroloog die praktijk zou houden in Bagdad, maar dat hij deze niet heeft kunnen vinden aan deze anderhalve kilometer lange straat, nu hij ook niet beschikt over de naam van deze neuroloog en hij ook de andere genoemde instellingen niet heeft kunnen vinden, heeft de staatssecretaris zich niet zonder meer kunnen baseren op het BMA-advies. Dat het BMA voorbeelden heeft genoemd van mogelijke behandelmogelijkheden maakt dat niet anders.

Beroep gegrond.
Rb Haarlem AWB 19/5643 en AWB 19/3399, 16.1.20