Rb: brieven jeugdarts over dochter onvoldoende meegewogen bij 8EVRM-aanvraag moeder

Verweerder behoort op deugdelijke wijze in de belangenafweging te betrekken of voor eiseres en haar gezinsleden sprake is van een ‘certain degree of hardship’ en in de belangenafweging een aanzienlijk gewicht toe te kennen aan de belangen van de minderjarige kinderen van eiseres. Naar het oordeel van de rechtbank geeft de in het bestreden besluit gemaakte belangenafweging hiervan geen, althans onvoldoende, blijk.

In de overgelegde stukken staat dat het voor [kind 2] van belang is om in een stabiele omgeving op te groeien. De jeugdarts en jeugdverpleegkundige hebben gemotiveerd uiteengezet dat het in het belang van [kind 2] is dat zij hier in Nederland, samen met haar ouders en broertje, kan opgroeien. Zo geven zij haar de beste kansen op een gezonde toekomst. Uit verweerders besluitvorming blijkt naar het oordeel van de rechtbank, enigszins terughoudend toetsend, onvoldoende waarom desondanks van [kind 2] gevergd kan worden dat zij, gelet op de gegeven omstandigheden, met haar moeder naar [land] reist dan wel dat haar vader alleen voor haar zou zorgen. Dat aan het belang van [kind 2] aanzienlijk gewicht is toegekend, blijkt dan ook onvoldoende uit het bestreden besluit.

Verweerder heeft verder, enigszins terughoudend toetsend, onvoldoende gemotiveerd waarom van de partner van eiseres verwacht kan worden dat hij alleen voor zijn kinderen zorgt dan wel dat hij mee terug kan gaan naar [land] , gelet op zijn kwetsbare situatie. In de overgelegde stukken staat dat het belangrijk voor de partner van eiseres is dat de sociale stressoren binnen de perken blijven en hij de steun heeft van zijn gezin om het middelengebruik in remissie te kunnen houden. Ook is de sociale steun door eiseres van groot belang voor zijn herstelproces en kan het wegvallen hiervan leiden tot achteruitgang van zijn broze psychische evenwicht. De partner van eiseres is al lang in Nederland en is nog steeds in behandeling voor zijn traumatische ervaring in [land] .

Verweerder heeft, naar het oordeel van de rechtbank – enigszins terughoudend toetsend – onvoldoende gemotiveerd uiteengezet waarom voornoemde specifieke en bijzondere omstandigheden van [naam 2] en haar vader, ook in samenhang bezien, in het kader van de ‘fair balance’ niettemin geen ‘certain degree of hardship’ met zich brengen. De beroepsgrond slaagt.

Rb Amsterdam, AWB 17/15792 (beroep), AWB 17/15793 (voorlopige voorziening), 29.5.18
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2018:8744