Rb: geen bijstand vader NLs kind, ondanks geen twijfel aan zorgtaken

Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder terecht vastgesteld dat niet is gebleken van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden ten opzichte van het voorafgaande afwijzende besluit. Eiser heeft immers geen objectieve verifieerbare gegevens verstrekt waaruit blijkt van een zodanige afhankelijkheidsrelatie tussen hem en [dochter] , dat zij gedwongen zou zijn het grondgebied van de EU te verlaten als aan hem het verblijfsrecht zou worden geweigerd. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat uit de door eiser overgelegde stukken, zoals de beschikking van de meervoudige familiekamer van deze rechtbank van 22 februari 2019, het overgelegde ouderschapsplan, foto’s en berichten, niet blijkt dat een groot risico voor een evenwichtige ontwikkeling van [dochter] zal ontstaan als zij van eiser gescheiden raakt, dan wel dat de ontwikkeling van [dochter] op enigerlei (andere) wijze zou worden bedreigd als eiser niet meer in Nederland zou wonen.

De omstandigheid dat eiser [dochter] inmiddels heeft erkend is een omstandigheid die dateert van na de te beoordelen periode. Ten overvloede is de rechtbank van oordeel dat uit de enkele erkenning van [dochter] door eiser evenmin volgt dat sprake is van een afhankelijkheidsrelatie tussen hem en [dochter] zoals hierboven bedoeld.

De stelling van eiser dat het op de weg van verweerder had gelegen om onderzoek in te laten stellen, bijvoorbeeld door de Raad voor de Kinderbescherming, onderschrijft de rechtbank niet. Het ligt op de weg van eiser om gegevens over te leggen ter onderbouwing van zijn stelling dat [dochter] ontwikkeling bedreigd wordt als eiser buiten de EU zou wonen en vervolgens op de weg van verweerder om die gegevens te onderzoeken. Gezien de bestreden besluitvorming heeft verweerder dat ook gedaan. Verweerder heeft naar het oordeel van de rechtbank terecht gesteld dat hetgeen eiser heeft aangedragen onvoldoende is voor de conclusie dat bij weigering van een verblijfsrecht aan eiser [dochter] genoopt zou zijn het grondgebied van de EU te verlaten. Anders dan eiser heeft betoogd is de rechtbank van oordeel dat verweerder de belangen van [dochter] heeft meegewogen aan de hand van de door eiser overgelegde gegevens.

Rb Utrecht AWB - 19 _ 4640, 10.8.20
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBMNE:2020:3310