Rb: geen geld voor diabetesbehandeling in Irak, na 20jr in NL

Volgens verzoeker is de medische behandeling die hij nodig heeft niet voor hem toegankelijk. Voor de zitting heeft de gemachtigde van verzoeker stukken ingebracht die de medische noodzakelijke kosten inzichtelijk maken en waaruit blijkt dat verzoeker zich voor de kosten van de medische behandeling van zijn diabetes niet kan verzekeren in Irak, omdat de ziekte al bij hem gediagnosticeerd is. Dit zou betekenen dat verzoeker deze kosten contant moet betalen. Verzoeker heeft verder onbetwist gesteld dat hij al twintig jaar in Nederland is en sindsdien niet meer in Irak is geweest. Zijn familie in Irak is overleden. Ook heeft verzoeker verklaard dat hij geen inkomen en geen vermogen heeft. Deze omstandigheden in onderlinge samenhang beschouwd leiden volgens de voorzieningenrechter tot het oordeel dat verzoeker aannemelijk heeft gemaakt, dat voor hem een reëel risico is op schending van artikel 3 van het EVRM bij uitzetting naar Irak. Op grond van het arrest Paposhvili hoeft verzoeker immers geen ‘clear proof’ te leveren, maar moet hij voldoende aannemelijk maken dat hij niet in de kosten van de behandeling kan voorzien. Dat heeft verzoeker gedaan. Onder deze omstandigheden is het vervolgens aan verweerder om door middel van zorgvuldig onderzoek de onzekerheid over een schending van artikel 3 van het EVRM weg te nemen. Verweerder moet in bezwaar beoordelen of de noodzakelijke behandeling in Irak voor verzoeker toegankelijk is.

De voorzieningenrechter zal het verzoek dan ook toewijzen in die zin dat het verweerder wordt verboden om verzoeker uit te zetten tot vier weken nadat op het bezwaar is beslist.

Rb Amsterdam AWB - 18 _ 7395, 27.11.18
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2018:14998