Rb: geen medische noodsituatie bij terugkeer van zorgbehoeftige Afghaan

Uit het BMA-advies is gebleken dat diagnostisch bij eiser sprake is van een ontwikkelings-problematiek, een autistiforme stoornis en een vermoeden van een verstandelijke beperking. Eiser staat hiervoor onder medische behandeling. Bij het uitblijven van deze medische behandeling is het aannemelijk dat de klachten zullen verergeren en er meer seksueel overschrijdend gedrag of andere impulsproblematiek zal ontstaan maar wordt geen medische noodsituatie op korte termijn verwacht. Voorts acht het BMA eiser in staat te reizen. Wel zijn er aanwijzingen dat begeleiding door een sociaal psychiatrisch verpleegkundige in verband met een mogelijk risico op (seksueel) overschrijdend gedrag noodzakelijk is. Aanbevolen wordt dat eiser een schriftelijke overdracht van de medische gegevens meeneemt (zoals een ingevuld Europees Medisch Paspoort) en om de medicatie te continueren tijdens de reis en voldoende medicatie mee te nemen om de periode van de reis te overbruggen.

Uit het BMA-advies blijkt dat een woonvorm met dagelijkse begeleiding wordt geadviseerd en dat het wenselijk is om eiser te observeren en monitoren in verband met zijn medicatie. In het BMA-advies is vervolgens overwogen dat eiser een periode een woonvorm met dagelijkse begeleiding heeft gehad maar dat hij is overgeplaatst naar het Asielzoekerscentrum vanwege een schorsing als gevolg van overschrijdend seksueel gedrag. Daarna is eiser ingesteld op medicatie om dit gedrag meer te kunnen hanteren en is een hernieuwde poging voor een begeleide woonvorm gedaan. In het BMA-advies wordt voorts overwogen dat eiser onder behandeling staat van een psychiater. De behandeling bestaat uit medicatie en laagfrequente begeleiding van eiser en advisering aan zorgverleners. De behandeling van de psychische klachten is mogelijk van blijvende aard.

Gelet op de hierboven weergegeven inhoud van het BMA-advies ziet de rechtbank geen grond voor het oordeel dat het BMA geen rekening heeft gehouden met de specifieke begeleiding die eiser momenteel krijgt. Hoewel de persoonlijk begeleider van eiser, de heer [persoon 1] , blijkens zijn verklaring van mening is dat eiser zonder begeleiding zichzelf zal verwaarlozen en buiten alle sociale kringen zal komen te verkeren waardoor het risico groot is dat zijn psychische toestand zal verslechteren, is hiermee niet aannemelijk gemaakt dat verweerder niet van het BMA-advies mag uitgaan. De heer [persoon 1] is immers geen onafhankelijk deskundige, nu hij een behandelrelatie met eiser heeft. Derhalve kan zijn schrijven niet worden aangemerkt als een contra-expertise.

Gelet op het voorgaande, heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat zijn uitzetting naar Afghanistan vanwege zijn medische problemen in strijd is met artikel 3 van het EVRM noch dat hij in aanmerking dient te komen voor uitstel van vertrek op grond van artikel 64 van de Vw 2000.

Het beroep is ongegrond.
Rb den Haag NL17.2734, 30.10.18
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2018:13038