Rb: geen vreemdelingendetentie na poging tot aangifte vanwege ‘free in free out’- beleid

Eiser voert aan dat hij ten onrechte staande is gehouden op grond van artikel 50 van de Vw. Eiser wilde aangifte komen doen van stalking en volgens het (free in free out) beleid had hij het politiebureau daarna in vrijheid moeten kunnen verlaten. Of daadwerkelijk aangifte is gedaan is dan niet relevant. Eiser wijst in dat verband op de door hem overgelegde factsheet van de politie met de titel ‘Programma slachtofferzorg’. In deze factsheet staat dat de Minister van Veiligheid en Justitie vindt dat bij toepassing van slachtofferrechten geen onderscheid gemaakt moet worden op grond van verblijfsstatus in Nederlander. Verder wordt in de factsheet verwezen naar de EU-Slachtoffer-Richtlijn. Ook als een slachtoffer uiteindelijk geen aangifte doet of bijvoorbeeld geen getuigenverklaring aflegt, verlaat hij het bureau in vrijheid. Dat is precies wat in het geval van eiser is gebeurd. Omdat sprake is van een flagrante schending meent eiser dat er geen ruimte is voor een belangenafweging en dat de bewaring om die reden onrechtmatig is. Indien wel een belangenafweging plaats moet vinden, valt deze gelet op voorgaande uit in het voordeel van eiser.

In de memorie van toelichting met betrekking tot de implementatie van de Slachtoffer-Richtlijn staat dat de politie bij alle eenheden in Nederland een zogenaamde free in free out aanpak invoert. In de memorie van toelichting staat hierover: “Kort samengevat betekent dit dat een illegaal verblijvende vreemdeling – die slachtoffer, dan wel getuige is van enig misdrijf – daarvan aangifte kan doen, zonder dat op dat moment vreemdelingrechtelijke maatregelen worden genomen. De aangifte van het strafbare feit schept conform de richtlijn geen rechten met betrekking tot de verblijfsstatus van het slachtoffer.

De rechtbank volgt eiser dat uit de richtlijn en het free in free out beleid volgt dat hij vrij naar de politie moest kunnen gaan om aangifte te doen zonder dat er vreemdelingrechtelijke maatregelen werden genomen. De rechtbank volgt verweerder niet in zijn betoog dat het beleid niet op eiser van toepassing was omdat zijn aangifte niet kon worden opgenomen. Eiser is vrij om naar de politie te gaan voor zijn aangifte ongeacht wat er met deze aangifte gebeurt. De rechtbank is daarom wegens strijd met de richtlijn en het free in free out beleid van oordeel dat eiser ten onrechte staande is gehouden op grond van artikel 50 van de Vw. De rechtbank is van oordeel dat die belangenafweging vanwege de ernst van de schending uitvalt in het voordeel van eiser. Eiser mocht erop vertrouwen dat hij het politiebureau in vrijheid mocht verlaten. Hij is door de onterechte staandehouding dan ook in zijn belangen is geschaad.

Het beroep is gegrond en de maatregel van bewaring is vanaf het moment van opleggen daarvan onrechtmatig. De rechtbank beveelt de opheffing van de maatregel van bewaring.

Rb Amsterdam NL22.5455, 13.4.22
https://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2022:7969