Rb: herbeoordeling ongewenstverklaring van 1F-er na 24jr in NL en goed gedrag

Uit het arrest van het Hof volgt dat bij de vraag naar het bestaan van een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving, rekening moet worden gehouden met wat is vastgesteld in het besluit tot uitsluiting van de vluchtelingenstatus en met de daaraan ten grondslag liggende aspecten, zoals de aard en de ernst van de aan de vreemdeling verweten misdrijven of gedragingen, de mate waarin hij persoonlijk betrokken was bij die misdrijven of gedragingen en het eventuele bestaan van gronden voor uitsluiting van de strafrechtelijke aansprakelijkheid zoals dwang of noodweer. Dit onderzoek is te meer noodzakelijk als een strafrechtelijke veroordeling voor de verweten misdrijven of gedragingen ontbreekt, zoals in dit geval.

Verder dienen te worden meegewogen: het gedrag van de vreemdeling, het tijdsverloop sinds de verweten gedragingen, de ernst van de gedragingen, het gevaar voor recidive, de specifieke historische en maatschappelijke context waarin het gedrag zich heeft afgespeeld en de vraag of de vreemdeling nog immer een houding aanneemt die fundamentele waarden als de menselijke waardigheid en mensenrechten aantast.

Naar het oordeel van de rechtbank is de conclusie van verweerder dat eiser reeds vanwege de uitzonderlijke ernst van zijn gedragingen een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging vormt voor een fundamenteel belang van de samenleving, gelet op de door het Hof voorgeschreven toets, niet houdbaar. Niet is immers gebleken dat verweerder de mate waarin eiser persoonlijk betrokken was bij de gedragingen, de historische context waarin deze zich hebben afgespeeld, het gevaar voor recidive, of de toepasselijkheid van uitsluitingsgronden als dwang of noodweer, bij de beoordeling heeft betrokken. Zo heeft verweerder het feit dat eiser geen leiding heeft gegeven aan de zuiveringen en hij op enig moment is gedeserteerd, waardoor hij zich aan de gedragingen heeft onttrokken, niet meegewogen. Evenmin is kenbaar meegewogen dat eiser niet strafrechtelijk is veroordeeld voor de verweten misdrijven of gedragingen.

Verder kan verweerder naar het oordeel van de rechtbank niet zonder nadere motivering concluderen dat uit het gedrag van eiser sinds zijn verblijf in Nederland blijkt van een houding die strijdig is met de fundamentele waarden. De enkele omstandigheid dat eiser de gedragingen ontkent, rechtvaardigt die conclusie niet. Daarmee heeft eiser immers geen waardeoordeel uitgesproken over de gedragingen waarvoor hij verantwoordelijk wordt gehouden.

De rechtbank komt tot de conclusie dat verweerder in het bestreden besluit en het verweerschrift onvoldoende heeft gemotiveerd dat eiser een actuele, werkelijke en voldoende ernstige bedreiging voor een fundamenteel belang van de samenleving vormt.

Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de unierechtelijke evenredigheidstoets niet uitgevoerd. Zo zijn het doel van de maatregel en de proportionaliteit door verweerder niet beoordeeld. Verweerder heeft niet beoordeeld of eventueel een minder vergaande maatregel kan worden getroffen die even doeltreffend is.

Rb Middelburg awb 15/22024, 12.11.18
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2018:14010